933
Genietroepen.
Commandant le luitenant E. J. de Rochemont, 31 minderen
met 1 mandoer en 16 dwangarbeiders voor de
materialen.
Geneeskundige Dienst.
Bij elk bataljon één ambulance ter sterkte van: 1 off. v, gez.,
12 minderen, benevens 1 mandoer en 10 dwang
arbeiders.
Trein.
Bij elk bataljon een trein van 4 mandeers en 104 dwangar
beiders, 1 mandoer en 18 dwangarbeiders bij de
marechaussee en 1 mandoer en 18 dwangarbei
ders bij de artillerie.
De wd. controleur der XXVI Moekims M. Neelmeijer en een
paar gidsen maakten den tocht mede.
Blijkens de opdracht was het doel der excursie om de in de
XIII Moekims Toengkoeb gemaakte versterkingen te slechten
en te verbranden, de eigendommen van Toekoe Tjoet Toengkoeb,
Toengkoe Sjech van Kroeng Kali en den Imam van Siem te
vernielen.
Volgens mededeelingen van den wd. controleur waren er de
volgende versterkingen (zie kaart):
1. Bij de b. van Masdjid Toengkoeb eene, bezet door Teung-
koe Sjech van Kroeng Kali.
2. In kampong Lambitra (het middelste Landoero) eene, door
Imam Siem bezet.
3. In Kebo (waar de M. van kampong Masdjid Siem staat)
eene, door kampongvolk bezet.
Voorts waren vermoedelijk de oude bentings bij Batoe, Toeng
koeb, Kroeng Kali en Lam-Oedjoeng Zuid, ook door kampong
volk bezet.
Het was ten strengste verboden om iets hoegenaamd, uitge
zonderd vijandelijke versterkingen, te vernielen of te verbranden,
tenzij daartoe de last gegeven werd.
In de opdracht was nog vermeld, dat het 7e Bataljon met
3 brigades marechaussee de strook benoorden den hoofdweg
Toengkoeb de kgs Landoero tot Lambaroe zou zuiveren,
en dat: