937
compagnie stond N. W. daarvan en op den linkervleugel waren
de marechaussees geplaatst.
Daar de karabijnen van dat korps slechts een vizier tot 600 pas
hadden en zich veel vijanden op grooteren afstand vertoonden,
werd een sectie infanterie aangewezen om de marechaussee te
steunen.
Het 5e Bataljon met de artillerie was intusschen doorge
marcheerd en ongeveer halfacht bij den bocht in den grooten
weg naar Kroeng Kali, op 1 K.M afstand van den viersprong,
gekomen.
Daar kreeg de colonnecommandant bericht, dat zich een veertig
tal gewapende Atjehers ten Z. van Klat bewogen.
Eene gemengde compagnie onder de orders van den kapitein
J. P. Linck, onmiddellijk derwaarts gezonden, trof geen vijand
meer aan.
Een sectie van het 5e Bataljon werd in eene verlaten ben-
ting op 300 M. Z.W. van Masdjid Toengkoeb geplaatst en daar
aan genietroepen toegevoegd om die sterkte zooveel mogelijk
te slechten.
Te 8 u. 30' was de algemeene reserve met de Artillerie bij
Masdjid Siern aangekomen, en werd ook deze masdjid door eene
sectie bezet, met opdracht daar te blijven tot do colonne bij
den terugmarsch gepasseerd zou zijn en alvorens dan terug te
gaan, dit bedehuis in brand te steken.
In kampong Masdjid Siem en Kroeng Kali werden de huizen
der hoofden door de genie in de asch gelegd.
De cavaleriecommandant bij de colonne Dumoulin had inmid
dels persoonlijk den toestand der sawah's verkend en toen hij deze
bruikbaar in alle gangen en formatiën vond, het peloton Lisnet,
dat in Kroeng Kali van geen nut meer was, last gezonden zich
in den N.O. rand van die kampong onder de orders van den
escadronscommandant te stellen om eventueel op over de sa-
wah vluchtende vijanden te chargeeren.
Werkelijk vertoonde zich eene kleine bende, die echter, door
ontijdig geroep van een der patrouille commandanten, op de ca
valerie attent werd gemaakt en haar toen van een heuveltje
ten N. van Kroeng Kali onder vuur nam.