939
in Masdjid Toengkoeb geposteerd en aan de compagnie Linck
te Hu. 5' v.m. opgedragen in een loopgraaf N. van den grooten
weg en op TOO M. W. van den viersprong stelling te nemen
om den teruggang van het 7e en 5e Bataljon, dat achtereenvol
gens de Masdjid Toengkoeb en de bentings Toengkoeb en Batoe
moest verlaten, te beschermen.
Naarmate onze troepen in de richting Boekit Karang verdwenen,
bezette de vijand de Westelijke randen van Lam Poedjo Zuid
en Noord en vuurde van hier en ook uit de N. W. van den weg
Toengkoeb—Kroeng Kali gelegen kampongs vrij hevig op de ach
terhoeden.
Voordat Batoe verlaten was, plaatste de colonnecommandant
nog een peloton in Perampoean met last die benting vast te
houden totdat alles gepasseerd zou zijn, en dan de zich daarin
bevindende gebouwen aan de vlammen prijs te geven.
Het 5e Bataljon ondervond door dat telkens bezetten van pun
ten nog al oponthoud en kreeg, voor het den viersprong bereikt
had, een vrij beduidend vuur dat vijf gewonden kostte, w.o. de
le luitenant adjudant Krohne, die eenige uren later overleed.
Hoewel het terrein rechts en links van den grooten weg vol
komen begaanbaar was voor infanterie, werd in het algemeen
wel al te veel aan den weg vastgehouden, waardoor groote doe
len geboden werden.
De artillerie kon ten slotte haar vuur op Lam Poedjo, Lam
Poe-oe en den viersprong brengen, waardoor te 11 u. 50' het
vijandelijk vuur geheel tot zwijgen werd gebracht en de troepen
verder ongemoeid Boekit Karang of Lam Njong konden bereiken,
vanwaar zij per stoomtram, beginnende te 12 u. 40' n.m., naar
Koeta Radja terug werden gevoerd.
Het doel van den tocht was ditmaal bereikt ten koste van 14
gewonden onzerzijds, benevens een rijkspaard.
Aan munitie waren 10 Granaten, 19 G.K.T. en 15212 patronen
scherpe tot Achterl. Gew. KL Kaliber verbruikt.
De beide laatste tochten hadden den terugkeer in hun gebied
van T. Tjoet Toengkoeb en de hoofden van Montassik met hun
volk tengevolge.
Van optreden tegen Oemar kon geen sprake zijn.