637 Ten slotte missen wij eene goede schietschool, doch deze ho pen we eenmaal deelachtig te worden. En nu de collega's bij de bereden artillerie. Bij hen treden de eischen van vlotheid, goed ruiter zijn, practische terreinken nis veel meer op den voorgrond dan groote geestesgaven, maar ook hier zijn de uit Holland gedetacheerden meestal, althans na eenige maanden, superieure elementen geworden 1). De wijze van behandeling van het materieel, het vuren met de batterij of sectie is betrekkelijk zoo eenvoudig, dat bijna allen dat vermoedelijk wel zullen kennen. Ik zeg vermoedelijk, want nimmer zag ik te Babakan een onderofficier (wel de dienst doende officieren) een vuur leiden. Steeds blijft hij stukscom mandant, bij uitzondering sectiecommandant, maar daarmede is zijn baton de maréchal bereikt. Kennis van de schietregels wordt van hem geëischt en de inhoud van punt 33 en andere weten de meesten, des noods van achter naar voren, af te ratelen; de bes ten kunnen op 't bord wel een vuurtje leiden, maar om met een sectie werkelijk te vuren, is nog iets geheel anders. En ook dit geval kan zich in de werkelijkheid voordoen, ze ker bij de bergartillerie. Wat betreft het goed bereden zijn, schijnt het plan te bestaan, officieren, kader en trompetters van goede Australische ponies te voorzien. Gaat deze maatregel gepaard met deugdelijke op leiding in rijden en oefeningen in het terrein, dan behoeft in dit opzicht ons kader althans niet voor het Nederlandsche onder te doen. Evenals bij de vestingtroepen, heeft men ook hij de batterijen met een te kort aan gegradueerdeu te kampen en is het gevolg daarvan, een jacht naar kader, waardoor soms elementen tot de kaderschool worden toegelaten en deze verlaten, die totaal on voldoende kunnen schrijven en zelfs spreken, 't Moge vreemd klinken, korporaals, uit wier handen rapporten te voorschijn komen, over welker stijl en inhoud een jongen van twaalf jaar zich zou ergeren, zijn geen zeldzame verschijnselen. Helaas is 1) 't Zal overbodig zijn te zeggen, dat overal slechts sprake is van Europeesch kader het inlandsche bij de vestingartillerie dient tot weinig, bij het bereden gedeelte tot niets meer dan het verrichten van inwendige en wachtdiensten, doch is eenmaal een noodza kelijk kwaad.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1905 | | pagina 35