973 voor de nieuwe kerk te Kotting, welke bij de verbranding der kampong op 21 Mei gespaard en nu geheel onbewaakt waren (het personeel der missie had zich 27 Mei naar Maumerie be geven), gevaar zouden loopen, begaf de Resident zich in den morgen van den 28sten Mei met de beschikbare politiemacht (een detachement bleef ter bewaking van Maumerie achter) naar Kotting, dat te 10 uur v.m. bereikt werd (Maumerie-Kotting 7 paal). De pastorie enz. werd ongedeerd aangetroffen. Ter bewa king der eigendommen der missie werd een detachement van 10 politiedienaren onder een sergeant, versterkt met 30 geweer- dragende Nitaneezen, te Kotting achtergelaten en met de rest te 12 uur de terugtocht naar Maumerie aanvaard, dat te 3 uur n.m. bereikt werd; ontmoetingen met den vijand hadden niet plaats gehad. De Resident, zijn macht niet sterk genoeg achtend voor verdere excursiën in het binnenland (daar wellicht nog meerdere missiën bescherming zouden behoeven), had per s.s. „Pelikaan" de te Laboe- nga (eil. Adoenara) gedetacheerde politiedienaren ontboden, welke 30 Mei, ter sterkte van 26 man onder een instructeur, te Maume rie aankwamen. Toen 2 Juni ook 300 man hulptroepen van den radja van Sikka ter plaatse waren, werd tegen 12 uur v.m. van dien dag met de beschikbare macht opgerukt naar Baloe-Wele en Halat (ten O. van Kotting), waar Tekka zich volgens ingewon nen berichten zou ophouden. (MaumerieBaloe—Wele 6 paal). Tocht naar Baloe-Wele en Halat. Baloe-Wele bleek omringd door een 2 M. hooge bamboepagger; vóór de kampong lag een open vlakte; alvorens die vlakte bereikt werd, had de colonne eenig onbeduidend vuur ontvangen, dat voorafgegaan was door een zwaar signaalschot. Op bovenbedoelde vlakte aangekomen, ging de voorste afdeeling politie tot den storm over en bereikte zonder tegenstand den kampongrand; nadat eenige salvo's dooi de kampong waren afgegeven, werden de poorten geforceerd en rukte men de kampong binnen, die in overhaasting verlaten bleek te zijn; alleen eenige vrouwen waren er achtergebleven, vier hunner werden door de hulptroepen afgemaakt; dooden of ge wonden werden niet aangetroffen. Aan de binnenzijde van bovenbedoelden bamboepagger was

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1905 | | pagina 369