- 980 genoemde schepen, de politiemacht en de Adoenareesche hulp troepen via Larant^eka naar Sagoe (Noord kust) van waaruit de tocht naar Hinga zou plaats hebben. 1 Augustus werd opgerukt met de geheele beschikbare macht, waarbij een snelvuurkanon van 3 7 cM. alles onder bevel van den commandant van H. Ms. Mataram. Resident, controleur en civiel gezaghebber vergezelden de colonne. Volgens ingewonnen berichten zou Hinga versterkt zijn en krachtig verdedigd worden In den weg Sagoe Hinga (8 paal) kwamen verscheidene uiterst steile en rotsachtige gedeelten voor, zoodat het transport van bovenbedoelden vuurmond met vele moeielijkheden gepaard ging. De marsch werd door den vijand niet bemoeilijkt. In den zwaar begroeiden rand der hoofdkampong waren eenige gewapenden zichtbaar, die na eenige salvo's der Landingsdivisie en enkele gronaatschoten verdwenen. De ambulance werd onder dekking van een kleine politiemacht achtergelaten op den Boekit (Bang, een hoogte op 250 M. vóór de kampong, en de rest rukte langzaam tegen de kampong op, die geheel verlaten werd bevonden; het kampong-complex bleek zwaar begroeid en met steenen muren doorsneden, die een eventueele verdediging zeer ten goede gekomen zouden zijn. Daar van den vijand niets meer bemerkt werd, werd de terug- marsch aanvaard, na de kampong verbrand te hebben. Tocht naar Moeda en Toewa. Tot het kampongcomplex Hinga behoorden ook de twee kleine kampongs Moeda en Toewa, beide op 3 paal respectievelijk ten O. en ten Z.-O. van de hoofdkampong. Bij de excursie op 1 Augustus had men het niet de moeite waard geacht den marsch derwaarts voort te zetten, nu de vijand zelfs de hoofdkampong niet verdedigd had. Daar echter de radja van Adoenara op 2 Augustus als zijne meening te kennen gaf, dat zoolang de gevluchte bevolking van Hinga nog een onderdak in die kampongs kon vinden, zij geen pogingen tot onderwerping zou wagen, werd besloten op 3 Augustus tegen Moeda en Toewa op te rukken. Hiervoor werd dezelfde macht als voor den tocht op 1 Augustus bestemd, echter zonder snelvuurkanon; de Resi dent maakte den tocht niet mede.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1905 | | pagina 376