985 dat een diep ravijn op korten afstand vóór de kampong den opmarsch bemoeielijkte. Onder deze omstandigheden achtte de commandant van H. Ms. Mataram" het niet verantwoord met de aanwezige macht naar Watoe-Sipi op te rukken, daar een échec de zaak zeer zoude benadeelen. Op hulptroepen viel niet te rekenen, evenmin op koelies voor de ambulance of voor geschut van 3.7 cM.voor welk laatste doel bovendien geen officier disponibel was. Voorloopige tuchtig ng van Watoe-Sipi. Daarom bepaalde de „Mataram" er zich toe Watoe-Sipi in den namiddag van den 6en van uit zee met 11 granaten van 10.5 c.M. te beschieten. Zooals later vernomen werd, waren door deze beschieting slechts enkele huizen in brand geraakt en waren twee in de kampong gevallen projectielen niet gesprongen. Te 7 u. 45 min. n.m. van dien dag verliet de „Mataram" En- deh met bestemming Soerabaja. 9 September bracht de „Pelikaan" te Endeh nog 35 man po litie van Larantoeka, die daar gemist konden worden; dien dag keerde de controleur naar Koepang terug. 10 September vroeg de Resident telegraphisch twee ooilogs- schepen aan, nl. zoo mogelijk wederom de „Mataram en een bodem met grootere landingsdivisie. Tot het treffen van voorbereidende maatregelen in verband met de komst dier schepen, werd 18 Sept. de controleui met 25 politiesoldaten per s.s. „Pelikaan" naar Endeh gedirigeerd. Bij een gemaakte verkenning bleek het dien controleur, dat de bevriende kampong Mbomba (op schets Bomba) zeer gunstig gelegen was om van daaruit t.g t. tegen Watoe-Sipi op te tieden. Tocht naar Mbomba. 23 Sept. werd Mbomba door volk van Watoe-Sipi ingesloten, waarbij de watertoevoer (afkomstig uit een bron) werd afgesneden. Op het daaromtrent ontvangen bericht begaf de controleur zich in den namiddag van dienzelf den dag met 60 man politie en 100 man hulptroepen van En deh naar Mbomba. De vijand had om deze kampong verster kingen aangelegd, welke door de troepen van uit de bevriende

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1905 | | pagina 381