986
kampong Worodjaa onder vuur werden genomen. De meeste
versterkingen werden hierop door den vijand verlaten, doch
in die bij Worotoero (op schets Worotori) en bij de bron hield
hij stand.
Een sectie gewapende politiedienaren, die ter vermeestering
van Worotoeri een omtrekkende beweging wilde maken, viel
m een hinderlaag, waarbij een politiedienaar sneuvelde en een
Eur. instructeur gewond werd. Toen hierop de controleur met
twee sectiën te hulp snelde, was Worotoeri spoedig genomen
en de bron ontzet. De vijand trok terug in de richting van
Watoe-Sipi.
Nadat te Mbomba eenige Endeh'sche hulptroepen waren achter
gelaten, werd te 6 uur n.m. de terugmarsch aanvaard.
Toen 28 Sept. te Koepang officieel nog niets vernomen was
aangaande de komst der bovenbedoelde oorlogsschepen en parti
culiere berichten den Resident deden vermoeden, dat die niet
vóói medio October zouden te verwachten zijn, vertrok 29 Sep-
tembei de „Pelikaan" naar Endeh om voorloopig den controleur
met het meerendeel der politiemacht indien zulks ten minste
mogelijk geacht werd naar Koepang te doen terugkeeren.
De controleur liet 35 man politie onder een inl. sergt. te Endeh
achter en keerde met de rest naar Koepang terug, waar hij 2
October aankwan. Den 5en October werden H.Ms. „Gelderland"
en „Mataram" ter beschikking van den Resident van Timoren
Onderhoorigheden gesteld.
Daarop verliet 17 October H.Ms. „Gelderland" Soerabaja en
kwam den 19den d.a.v. te Laboean Hadji (Oostkust eil. Lombok)
aan, vanwaar deze bodem dienzelfden dag met H.Ms. „Mataram"
naar Endeh vertrok (aankomst 21 October). Dienzelfden dag
vertrok de „Mataram" naar Koepang om den Resident kennis te
geven van de aankomst der beide schepen.
24 October was de „Mataram" te Endeh terug, vergezeld van
het Gouv. s.s. „Pelikaan" met den Resident en den controleur
aan boord.
Besloten werd dat de eerste excursie den 26en October zou
plaats hebben, waaraan zou deelgenomen worden door de lan-
dmgsdivisien der beide schepen, 60 gewapende politiedienaren en