1004 Waarnemings- en peilposten worden achter de weerstandslijn opgericht. Worden zij niet door een infanteriedekking beschermd, dan zijn ze vrijwel aan zich zelf overgelaten en zoodra hun plaats den aanvaller bekend is geworden, zal deze niet nalaten door kleine patrouilles te trachten zoo'n post op te lichten. On getwijfeld zal het bezit eener karabijn, welke dan echter uitslui tend voor zelfverdediging dient, voor de bediening van een der- gelijken post de kans verhoogen aan een gevangennemen te uitkomen, en hoewel de post vermoedelijk verloren zal zijn, is toch het personeel gered en dit is voor ons wel het voornaamste. Van een beveiliging van den post in dien zin, dat onder dek king van een deel van het eigen personeel de waarnemings- (peil-) dienst onafgebroken verzekerd is, kan bij het geringe aan tal menschen geen sprake zijn. Het zij nogmaals gezegd, het hand vuurwapen dient hier uitsluitend voor zelfverdediging. 't Zelfde geldt voor alleen uit artilleristen bestaande peilpa. trouilles. Deze loopen natuurlijk nog veel meer kans met vijan delijke patrouilles in aanraking te komen en dienen derhalve een wapen te bezitten om zich den vijand van het lijf te houden. Of voor de hier genoemde gevallen een revolver of zelflaad- pistool niet voldoende zou zijn, is een vraag die minder in het kader van dit schrijven thuis behoort en daarom ook niet ver der zal besproken worden. De wenschelijkheid waarnemers, peilers en telefonisten van een vuurwapen te voorzien behoeft echter in geenen deele te leiden tot bewapening der geheele vestingartillerie, welke hier van voor het grootste deel nooit anders gebruik zal maken dan op het schijfschietterrein. Ook sluit deze wenschelijkheid nog geenszins in genoemde categorieën permanent van zulk een wapen te voorzien. Naar het ons voorkomt zou het voldoende zijn per compagnie eenige karabijnen te verstrekken, om hiermede met de menschen die definitief tot waarnemer, peiler en telefonist zijn aangewezen de hoogst noodige schietoefeningen te houdeu. Hoever die schiet oefeningen zich moeten uitstrekken is, in verband met het voor gaande, duidelijk. Een laatste punt dat wij ter sprake wenschen te brengen is de meening van sommigen, dat de exercitiën met de karabijn

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1905 | | pagina 400