1008 de routinisten van weleer beginnen langzamerhand plaats te maken voor de practici van heden en dat kan zoo voort gaan, nu de gelegenheid er is om de menschen voor hun betrekking op te leiden, hen voor te bereiden voor hetgeen later van hen zal en kan worden gevorderd, hen een open oog te doen krij gen voor de behoeften van het leger, hen wegwijs te doen worden in de chaos van militaire en civiele voorschriften waarvan de kennis toch noodig is voor de behartiging van de belangen van den troep, hen vertrouwd te maken met verschillende beginse len van staats- en privaatrecht, om nog van meer niet te spreken. Uit den aard der zaak is iemand, al heeft hij met vrucht de intendance-studiën gevolgd, nog niet dadelijk intendant. Dit kan hij slechts in de practijk worden, maar dat hij door zijn studiën meer kans heeft de gegevens daartoe te bezitten, zal wil geen tegenspraak uitlokken. Criticus is echter blijkbaar met den toestand niet tevreden. Hij is van meening, dat nu de intendant teveel wordt bezig ge houden met comptabelen 1) arbeid, en zich te weinig kan inla ten met de legerverpleging. Hij wenscht daarom een scheiding tusschen „intendance" en „comptabiliteit", en zijn stuk vangt aan met de mededeeling, dat de instructie van den Hoofd intendant reeds bij den eersten oogopslag doet leeren hoe leger- verpleging en leger beheer worden dooreengehaspeld. Hij vestigt er de aandacht op, dat die Hoofdintendant tegelijk chef is over den kwartiermeester en over den intendant de magazijn meester werd vergetenvoorts administrateur van het Depar tement van Oorlog „Tractementen, soldijen en verdere betalin gen ten behoeve van het legerde militaire kassenhet opma- „ken en bewaken der jaarlijksche begrooting, ordonnanceering, „de verevening en verdere behandeling der vorderingen ten las- „te van den lande behooren, naast de voeding, de kleeding en „uitrusting der troepen, naast de voorbereiding en uitrusting van „militaire espeditiën, tot den werkkring van den Hoofdintendant." Hu is het mijn bedoeling niet de instructie van dezen hoofd officier, zooals zij werd uitgevaardigd bij de Algemeene Order voor het Leger No. 26 van 1889, tegen de aanvallen van Cri ticus in bescherming te nemen. Ik wil zelfs erkennen, dat eene 1) De cursiveering is van mij.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1905 | | pagina 404