1010
„het met den dag duidelijker, dat de band die ze samen houdt
„beider ontwikkeling belemmert. Daarom de boeien geslaakt en
„elk de plaats toegekend, welke zij in het legerverband behoo-
„ren in te nemen."
Het kan wezen dat het aan mij ligt, maar van het kwalijk
samengaan van intendance en administratie heb ik in mijn nu
zh 11 jarigen loopbaan weinig bespeurd, niettegenstaande ik on
geveer 13 jaren diende als kwartiermeester. En een belemmering
dei ontwikkeling nam ik evenmin waar. Integendeel, juist door
de betere opleiding der intendance, de betere begrippen omtrent
comptabiliteit die zich daardoor hebben baan gebroken, behoo-
ren vele administratieve ketterijen, als het onbevoegd opleggen
van vergoedingen aan officieren en minderen, tot het verledene,
teiwijl wij door de betere inzichten op het gebied van voeding
en kleeding ook in deze richting belangrijk zijn vooruitgegaan.
Maar Criticus sprak eerst van een scheiding van intendance en
comptabiliteitthans bestaat het te verbreken verband tusschen
intendance enadministratie.
Evenals hij schreef ik boven mijn stuk „Scheiding van inten
dance en comptabiliteit", had er nu niet moeten staan Scheiding
tusschen intendance en administratie? Of vertegenwoordigen ad
ministratie en comptabiliteit één en hetzelfde begrip
Sedert de invoering van de Indische Comptabiliteitswet in
1867 en het in het leven roepen van een Departement van Oor
log bij Staatsblad 1866 no. 157, kan men zeggen, dat de Com
mandant van het Leger is het hoofd der administratie van dat
departement. Elke afdeeling daarvan heeft zijn deel in die admi
nistratie, ook de Ye Afdeeling, welke bij Criticus zoo weinig genade
vinden kan. Zij is belast met de zorg voor de verpleging van het
Leger, met al wat daaraan annex is, en voorts met de afdoe
ning der geldelijke aangelegenheden, waaronder te rekenen het
opmaken en bewaken van de begrooting. Hiermede nu kan ZEd.
in hoofdzaak geen vrede hebben, deze arbeidsindeeling acht hij
verkeerd. De intendance moest uitsluitend belast zijn met de
legerverpleging, terwijl de behandeling der geldelijke zaken be
hoorde te berusten bij„de kwartiermeesters", laat- ik maar
zeggen. Nu is de intendant vervormd tot een „tweeslachtig"
wezen en moet hij voor het verkrijgen van de geschiktheid om