1020 gen resultaat niet gunstig te achtenals 's lands financieele krach ten niet economisch worden gebruikt, wordt het met de opera- tiën verkregen succes te duur betaald. Wanneer het legerbestuur voor de verpleging beschikken kan over een goed onderlegde intendance, kan ik niet inzien waar om deze een onderdeel zou moeten uitmaken van den generalen staf. Me dunkt de officieren van dezen tak van dienst hebben reeds genoeg te doen met de leiding van de geheele krijgsmacht, dan dat zij zich nog zouden moeten inlaten met zaken, waar van zij uit den aard der zaak niet zooveel kunnen weten als de daarvoor speciaal opgeleide personen. Wanneer in algemeenen zin door den bevelhebber is beslist hoe er gehandeld zal worden, kan de intendance ook zonder be moeienis van den generalen staf en op eigen verantwoordelijk heid aan hare opdracht voldoen. Daarom heeft zij hare eigene organisatie, haar personeel voor de uitvoering en is zij meer dan eenige andere dienst op de hoogte van hetgeen daarbij te pas komt, van de moeilijkheden en bezwaren die zich op haar terrein kunnen voordoen en van de beste wijze om deze te overwinnen. Zij is er aansprakelijk voor, dat van hare zijde alles zal geschie den om de operatiën te doen slagen, even goed als de overige wapens en diensten dit zijn voor hun aandeel in den te voeren strijd. En voor zoover mij bekend heeft de Intendance van het Indische Leger steeds getoond te kunnen presteeren, wat naar billijkheid van haar kon en mocht worden gevorderd, gelet op de geringe middelen waarmede wel eens moest worden gewerkt en op den beschikbaren tijd om aan hare taak te voldoen. Nu in de laatste jaren aan de opleiding der intendanceofficieren veel meer zorg wordt besteed dan vroeger, nu men meer en meer zal kun nen beschikken over personen, welke door een ruim driejaren lange studie een open oog hebben kunnen krijgen voor debehoeften van het leger, die geleerd hebben zich op verschillend gebied als deskundige te doen gelden, komt het mij voor, dat de plaats der intendance niet is ondermaar naast den generalen staf. Zij heeft er aanspraak op hare adviezen uit te brengen aan den commandant van het Leger, onafhankelijk van de inzichten van evengenoem den tak van dienst, het aan Zijne Excellentie overlatende om te beslissen welke de weg wezen zal die moet worden ingeslagen.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1905 | | pagina 416