1021
Voor eene goede en voortdurende samenwerking van inten
dance en generalen staf is het naar mijne meening niet noodig,
dat gene aan deze ondergeschikt moet wezen. Dan zouden op
den chef van den generalen staf de leiding en de verantwoor
delijkheid rusten van alles wat door de intendance werd ver
richt, een verantwoordelijkheid die door deze autoriteit niet zou
mogen en kunnen worden aanvaard.
Voor een goede en voortdurende samenwerking is het echter
een vereischte, dat de generale staf zich geheel en al rekenschap
weet te geven, wat hij van de intendance vorderen mag en kan,
dat hij haar weet te gebruiken, even goed als de verschillende
wapens van het leger. Wanneer er wel eens over de samen
werking is geklaagd, dan geloof ik dat juist de fout schuilde
in de omstandigheid dat men niet in staat was, misschien ook
wel dat het vertrouwen ontbrakom de intendance te spannen
voor den arbeid, welke naar zijn aard binnen de grenzen lag
die bij een goede opvatting voor dien tak van dienst zijn te stellen.
Criticus bespreekt in zijn stuk ook de oprichting van een
afzonderlijke afdeeling Comptabiliteitwaardoor aan bekwame of
ficieren-kwartiermeester betere vooruitzichten zouden kunnen
worden geopend.
Ik zou de vraag willen stellen of die oprichting van een af
zonderlijke afdeeling Comptabiliteit voor het Indische Departe
ment van Oorlog noodzakelijk is? In een tijd waar alles moet
worden gedaan om de staatsuitgaven tot de strikt noodige te
beperken, kan het creëeren van niet bepaald noodzakelijke be
trekkingen geene aanbeveling verdienen. En wat de vooruitzich
ten van de kwartiermeesters betreft, deze komen mij voor lang
niet zoo slecht te zijn als Criticus het gaarne zou doen gelooven.
De „bekwamen" onder hen zullen hun weg wel vinden. In
de eerste plaats heeft het land er aanspraak op, dat zij hun
krachten wijden aan iets meer belangrijks dan den dienst dei-
administratie bij de korpsen en magazijnen. De staat heeft er
recht op, dat zij zich ook de geschiktheid eigen maken voor het
algemeen legerbeheer en wat daarmede samenhangt. Zij belmo
ren de intendance-studiën te volgen aan de Hoogere Krijgsschool.
Nu vooral, nu de toestand in ons leger zoo is, dat er door de