1026 vooruit, en bezitten o.a. een Algemeene Rekenkamer, die op het comptabel beheer van kwartiermeesters en magazijnmeesters een niet gemakkelijk te verbeteren controle uitoefent en steeds met haar taak binnen een betrekkelijk korten tijd gereed is. Ten slotte nog een woord over het door Criticus weder ter sprake gebrachte denkbeeld om den compagniescommandant van de administratie zijner compagnie te ontheffen. Dit onderwerp staat eigenlijk met „scheiding van intendance en comptabiliteit" niet in verband, maar nu het eenmaal door dien geachten schrij ven daarbij is aangeroerd, wil ik gaarne ook daaromtrent even het een en ander zeggen. Ook naar mijn meening zou een her ziening van den bestaanden toestand gewenscht zijn. Het opmaken der stukken, benoodigd om de verstrekkingen en betalingen aan den troep uit 's lands bewaarplaatsen en kassen te kunnen bewerkstelligen, kan zonder bezwaar aan andere daar voor geschikte personen worden opgedragen, die voor de juist heid der door hen ingediende bescheiden zelfstandig aansprakelijk worden gesteld. Het komt mij evenwel voor, dat een en ander er niet toe zal mogen leiden de compagniescommandanten van de verantwoordelijkheid te ontheffen, dat zijne afdeeling steeds behoorlijk worde verpleegdd.i. overeenkomstig de bestaande of nader uit te vaardigen voorschriften worden betaaldgevoed en gekleed. M. C. Boon, Kapitein-intendant. Den HaagJuli 1905.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1905 | | pagina 422