1032
In Europa vinden ze dan ook nog hun voornaamste toepassing,
ingedeeld bij zelfstandige cavalerieafdeelingen. Werden de mi
trailleurs in Duitschland bij de manoeuvres tot 1902 voorname
lijk aan de infanterie toegevoegd, in 1901 werden ze ook aan de
cavalerie toebedeeld. In Oostenrijk en Zwitserland worden de
machinegeweren in de eerste plaats aan de cavalerie en de berg
troepen toegevoegd.
In den Zuid-Afrikaanschen oorlog werden aan weerszijden ma
chinegeweren gebezigd. Aan de zijde der Engelschen bij iedere
infanteriebrigade 2 later 8 en bij iedere cavaleriebrigade
of bataljon bereden infanterie 2. De Boeren beschikten over een
30tal. Daar de Boeren slechts kleine verspreide doelen boden,
was de uitwerking daarop gering.
De Boeren bezigden de mitrailleurs op vleugels of op steun
punten, vooral voor krachtig vuur van nabij.
De luitenant Wichmann, 1) medestrijder aan den kant dei-
Boeren, waarschuwt tegen overschatting van het wapen. Immers
het mechanisme weigerde toen dikwerf, de spreiding was te klein,
bij het in stelling komen of er uit teruggaan werden zware ver
liezen geleden, omdat machinegeweren het vuur aantrekken,
terwijl verder de munitieaanvoer zeer moeilijk was.
Noch bij de Engelschen, noch bij de Boeren traden machine
geweren vereenigd op, zoodat over zoodanige werking geen oordeel
is uit te spreken.
In den oorlog tegen de Herero's in Zuid-West Afrika voldeden
mitrailleurs in den aanvang minder goed, ook omdat ze daar
toen als vuureenheid gebezigd werden. 2)
Later voldeden de machinegeweren uitstekend, zoodat kolonel
Leutwein verzocht nog een afdeeling uit te zenden. Vooral in
de gevechten nabij Waterberg kwamen de mitrailleurs tot hun
recht. De verrassende aanvallen der Herero's, op flanken en in
den rug, werden dadelijk met een krachtig vuur begroet. Ook
bewezen ze goede diensten bij het enfileeren van vijandelijke
tirailleurliniën. Vuurleiding door de afdeelings- of sectiecom
mandanten was bijna nimmer mogelijk.
1) Zie voor de mededeelingen van den reserveluitenant Wichmann, Mil. "Wochenblatt
No. 93 van 1903 en liet voorkomende op blz. 6 o.v. van het verslag der verg. Ind. Krijgsk.
Ver. 14 Sept. 1904.
2) Zie Noot blz. 10 als voren.