1056 met een 40 tal politiedienaren een excursie te maken naar de zich aan den pretendent-keizer cijnsplichtig rekenende landschappen Tefnai en Ta- kaïb en tengevo'ge daarvan werden in dit laatste landschap twee onrusti- stokende dj eraals (legeraanvoerders), Bakikooi en Nai Smaoet, afgezet en van het eiland Timor verbannen. De pretendent, die in de excursie niet geker.d was, toonde zich hierover zeer vergtoord en dreigde dadelijk met represailles. Aanhoudend liepen geruchten, dat een inval in het gou- vernementsgebied zou worden ondernomen. De resident Heckler legerde echter te Psriti en Barate afdeelingen gewapende politie, waardoor de inval voorkomen werd. Yan lieverlede echter breidde de pretendent-keizer zijn invloed in de vroeger aan zijne familie onderhoorige staatjes uit en zette de bevolking der zich aan hem cijnsplichtig gevoelende landschappen tegen het gouvernement op, zoodat de bestuursmaatregelen in die land schappen overal gedwarsboomd werden en vooral Tefnai en Benoe in den laatsten tijd een koele, teruggetrokken houding aannamen. De bom barstte echter toen het detachement van Timor-Koepang in Augustus jl. een excursie ondernam naar N. Flores (Larantoeka), van welke gelegenheid door de oproerige landschappen gebruik werd gemaakt om den lang voorgenomen inval in het gouvernementsgebied te plegen, waarbij 33 gouvernements onderdanen werden vermoord en 62 gevanke lijk medegevoerd. Sedert werd het garnizoen te Timor Koepang versterkt^ met een ge mengde compagnie van het 13e bataljon Infanterie en kan gemakkelijk worden nagegaan, welke opdracht aan den commandant daarvan zal wor- den verstrekt. De politiek van schipperen en van halfheid, van aarze lend weinig zelfbewust optreden tegenover de armzalige potentaatjes op de Buitenbezittingen bijna zonder uitzondering parasieten, levende ten koste van de bevolking ligt gelukkig achter ons, en waar een vorstenfa- milie zonder land haar invloed gebruikt om de ontwikkeling van een heel volk tegen te houden, daar worden in den tegenwoordigen tijd korte met ten gemaakt. De pretendent-keizer, die nog tot voor kort meende: „de compenie zet altijd een grooten mond op, doch ze doet niets", zal dus spoedig ondervinden, dat de tijden veranderen en dat het thans de erns tige wil der Begeering is het welzijn der bevolking te behartigen, des noods ten koste harer hoofden.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1905 | | pagina 452