1059
J. P. Schoemaker. Yerbalen uit de In
dische krijgsgeschiedenis (Java-Boni-Bandjer-
masin
Amersfoort. Yalkhoff Co.
Door bovengenoemd boek heeft de oud-kapitein Schoemaker zijne bekende
Indische krijgsverhalen met een zestal vermeerderd. Boeiend geschreven
als hunne voorgangers, vormen deze verhalen eene welkome aanvulling
van de lectuur voor den minderen militair, niet alleen wegens de op
wekking tot flinke daden welke van hen uitgaat, maar ook, omdat zij als
't ware uitnoodigen wat dieper in te gaan op de krijgsgeschiedenis, waar
aan zij zijn ontleend. In laatstbedoeld opzicht hebben zij zeker ook hunne
waarde voor den aanstaanden en voor den jeugdigen officier.
Voor de uitvoering van het boekwerk verdienen de uitgevers lof; de
matige prijs f 1.50.stelt het binnen ieders bereik.
Wij wenschen aan de uitgave dan ook succes toe; in cantines en dag
verblijven zal het werkje zeker niet mogen ontbreken.
Red.
Aanteekeningen op de „Javaansche samen
spraken (Ie deel) van C. F. Winter"; door
C. F. II Dumont kapitein der infanterie-
Semarang-Soerabaja G. C. T. van Dorp Co.
Plet doel van het werkje. „Javaansche samenspraken door C. F. Winter"
was tweeledig nl. vooreerst om den beoefenaar der Javaansche taal bekend
te maken met de taal van het dagelijksch leven en in de tweede plaats hem
een blik te doen slaan in vele bijzonderheden betreffende Javaansche zeden,
gewoonten, instellingen, geschiedenis enz.
Zonder behoorlijke leiding waren deze samenspraken echter niet voor
een ieder begrijpelijk en daar nu slechts weinige bevoorrechten in onze
koloniën zich die leiding kunnen verschaffen, heeft de kapitein der infanterie
C. F. H. Dumont gemeend het Javaanseh studeerend publiek daarin be
hulpzaam te moeten zijn.
Dat men van bevoegde zijde er van overtuigd is, dat schrijver hierin
geslaagd is, moge blijken uit het volgende citaat uit een brief van den
oud-assistent-resident L. Th. Mayer, waarin deze schrijft:
„uwe „Aanteekeningen op de samenspraken van Winter" heb ik met de
„meeste belangstelling doorgelezen. Uit ondervinding is mij herhaaldelijk
„gebleken, dat eene bestudeering van Winter's samenspraken zonder leiding
„schier onmogelijk is en dit bezwaar is m.i. door uwen arbeid in nie4
„geringe mate opgeheven, doordat u met zooveel zorg de moeilijke pas
sages hebt uitgelegd en beschreven, en de aandacht gevestigd hebt op