1068 krachten aan die zijde vast te houden en daarna in verband met dien aanval het centrum aan twee zijden aan te grijpen. Alles wat van den vijand en diens positie bekend is, is ver meld in de aan deze dispositie toegevoegde bijlage. Voor de uitvoering van den hoofdaanval worden aangewezen: 8 brigades marechaussee. het 3e, 6e, 7e en 9e Bataljon infanterie. 2 pelotons cavalerie. 4 sectiën bergartillerie. 2 detachementen genietroepen. De acht brigades marechaussee en het 3e Bataljon, waarbij een detachement genietroepen, (de z.g. bergcolonne) worden onder de bevelen gesteld van den luitenant-kolonel van Heutsz, aan wien worden toegevoegd, de kapitein van den generalen staf van Daalen en den le luit. adj. E. A. van Kappen. Zij hebben tot taak het beklimmen en stelling nemen op den kam van den bergrug. Het 6e Bataljon infanterie, waarbij eene sectie bergartillerie, (colonne XXII Moekims) neemt stelling in een lijnheuvel 800 M. Z W. van Ketapan Doea, Pantai Abee, Tjot Goeë Tjoet, front makende naar het Zuiden en Zuidoosten om een opdrin gen van vijandelijke benden door de III Moekims Daroe te beletten. Het 9e Bataljon, waarbij eene sectie bergartillerie, (colonne Djero Loeng) neemt met een detachement genietroepen aanvan kelijk stelling in een lijn gaande over Djero Loeng en de ver sterking Lam Pasei naar de kampong van dien naam. Beide laatstgenoemde bataljons moeten de colonne van Heutsz aan beide zijden als 't ware dekken en de taak dier colonne vergemakkelijken door zorg te dragen, dat zij zonder belang rijke gevechten tot aan den voet van het gebergte kan door dringen en de hellingen bestijgen. Het ,7e Bataljon met de cavalerie en twee sectiën bergartil lerie vormen de reserve en blijven aanvankelijk opgesteld achter den kogelvanger bij Ketapan Doea en ter mijner beschikking. Aan elk der colonnecommandanten worden de noodige cava- lerie-ordonnansen toegevoegd voor het' overbrengen van bevelen en berichten.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1905 | | pagina 464