1076 De bevolking van de III Moekims Daroe zal zich niet tegen onze troepen verzetten. Het grootste gedeelte is gevlucht in een dalketel achter G-oeë Tjoet, waar een bivak van een 50 a 60 huisjes moet zijn opgeslagen, onder Imam Djempit in bij Baleé Mesoebang. Een groot getal Pedireezen zou zich in Lam Pasei (lees Pasoeë) ophouden onder T. Mat Amin (Deze oelama is vrij blank en lang van gestalte). Teungkoe Pantai Glima met zijne volgelingen bevindt zich in en bij de grot van Daroe. "Volk uit de XXII Moekims is niet meer in de III Moekims Daroe aanwezig. De stemming in de IX Moekims is over het algemeen niet ongunstig. Aan den westelijken voet der heuvels ligt eene versterking bij Mata Air Ba* Pana, waarschijnlijk bij het moerasje en de drie kenbare boomen. Daar heeft T. Oemar ook een schuilplaats, waar hij zich tegen geschutvuur dekt. Wijders loopgraven bij het heilige graf Toean de boh of Toean sala nama, bij Boenat en een versterking op de Bt. Lam Tjroeng. In de dispositie is de taak en indeeling der verschillende co lonnes reeds aangegeven. Omtrent de sterkte nog het volgende. De luitenant kolonel van Yliet, aan wien de kapitein adjudant Smits werd toegevoegd, kreeg het bevel over de colonne Lamtih, bestaande uit: het 12e Bataljon infanterie (commandant luitenant kolonel G. F. Soeters), sterk18 officieren, 240 Eur. en 205 inl. minderen het 14e Bataljon infanterie (commandant majoor G. P. M. van der Noordaa), sterk: 16 officieren, 142 Eur. en 312 inl. minderen. Cavalerie: le peloton (commandant le luitenant P. H. Lisnet), sterk: 32 Eur. minderen; Bergartillerie(2 sectiën onder den kapitein G. J. E. Nauta), sterk: 2 officieren, 35 Eur. en 20 inl. minderen en 4 vuurmonden; Genietroepen: (commandant kapitein W. A. J. F. Zelle), sterk: 15 Eur. en 15 inl. minderen.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1905 | | pagina 472