1077
Ambulanceéén onder den officier v. gez. J. F. Langenberg met
12 minderen bij het 12e Bataljon infanterie en een
onder den officier van gezondheid F. J. Hagen van
gelijke sterkte bij het 14 Bataljon infanterie.
Bij alle afdeelingen voorts de noodige dwangarbeiders.
De samenstelling der bergcolonne was:
Commandant: luitenant kolonel der infanterie J. B. van Heutsz.
Chef van den Staf: kapitein v/d. Gen. Staf G. C. E. van Daalen.
Adjudant: le luitenant adj. der infanterie E. A. van Kappen.
Infanterie: 10 brigades marechaussee (commandant kapitein
Jhr. G. J. W. C. H. Graafland), sterk4 officieren en
189 minderen.
Se Bataljon infanterie: (commandant majoor G. A. Hansen),
sterk: 15 officieren en 403 minderen.
Genietroepeneen detachement (commandant le luitenant A.
S. Ruzette), sterk: 30 onderofficieren en minderen.
Trein en een ambulance met het noodige personeel en tandoes
onder den officier van gez. 2e klasse E. Razoux Kühr.
Reservemunitie.
Na het vermeesteren der vijandelijke bergstelling Toean Tjot
Tjako nog éene sectie bergartillerie (commandant kapitein M.
G. J. Kempers), sterk 1 officier, 40 onderofficieren en minderen,
18 rij- trek- en draagdieren, 2 vuurmonden en bijbehoorende
munitie.
De colonne „Djeroe Loeng" onder majoor der infanterie J. F.
T. Veeren; luitenant adjudant J. J. Romswinckel.
Majoor Veeren was tevens commandant van het 9e Bataljon,
sterk: 14 officieren en 500 minderen.
een detachement genietroepen (commandant le luitenant adju
dant E. J. de Rochemont), sterk: 30 minderen,
een sectie bergartillerie (commandant le luitenant J. F. C.
Deibert), sterk: 18 minderen, 15 rij- en trekpaarden of
draagdieren, 2 vuurmonden met munitieuitrusting,
een peloton cavalerie (commandant le luitenant C. W. F.
Happé), sterk: 32 sabels,
een ambulance onder den officier van gezondheid 2e klasse
P. J. Diephuis.