1078 trein: 106 dwangarbeiders. De colonne tegen de XXII Moekims. Commandant (tevens commandant van het 6e Bat. inf.) majoor D. A. Okhuizen. Ie luitenant adjudant C. A. Meulemans. Infanterie: 14 officieren en 467 minderen (w.o. 243 Euro peanen). Een sectie bergartillerie (commandant le luitenant Steen kamp), sterk: 1 officier, 17 Eur. en 14 Inl. minderen, 4 rijpaarden, 12 trek- en draagdieren, 1 mandoer en 6 dwangarbeiders en munitie. Ambulance onder den officier van gezondheid 2e klasse van Leent met 6 minderen. Trein: 4 mandoers en 96 dwangarbeiders. De Reserve colonne. Commandant: majoor J. R. Jacobs, le luitenant adjudant E. C. van der Heijden. Sterkte: 12 officieren, 253 Eur. en 176 inl. minderen. De beide sectiën Bergartillerie onder den kapitein Kempers die bestemd waren om aan de colonne van Heutsz te wor den toegevoegd (waarvan er slechts één op den berg kwam) sterkte: 3 officieren, 53 Eur. en 28 inl. minderen, 11 rijpaarden, 29 trek- en draagdieren, 4 vuurmonden en munitie. Een peloton cavalerie. Te Koet-a Radja waren als algemeene reserve achtergebleven. Het 5e Bataljon infanterie. Een sectie bergartillerie. Een peloton cavalerie. Hoewel het de laatste dagen droog was geweest, waren over het algemeen voor de geheele vijandelijke stelling de sawah's drassig en in sommige deeleu moerassig, niettemin bijna overal voor de troepen goed begaanbaar, voor de cavalerie echter alleen in stap.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1905 | | pagina 474