1081 Atjehers, die de onzen het eerst hadden opgemerkt, later ook door vijanden op den Tjot Tjako; van boven werden zelfs rol- steenen naar beneden geworpen. Ook uit de kampongs in de vlakte werd te u. v. m. het vuur geopend, vooral uit Lam Pasai en Enking. De troepen, die de N. O. helling te bestijgen hadden, merkten van dit vuur het meest, daarom deed de korpscommandant een met repeteergeweren bewapend peloton aan den voet van het gebergte stand houden, totdat de geheele hoofdcolonne een voor sprong op de helling had. Een drietal vijanden werden neergelegd w.o. éen die zich in een boom had opgesteld, terwijl onzerzijds een amboineesch marechaussee gewond werd. Te 5 u. 45' waren de luitenants Wagener en Yis, vergezeld van de marechausse's Wongsódikromo, No. 33780, en Todikromo, No. 28097, zoomede de luitenant Rijnen en eenige Europeesche fuseliers bijna gelijktijdig op den top aangekomen. Zij moesten nog wel tien minuten wachten eer de brigades en het peloton Rijnen opgesloten waren. Nauwelijks waren zij echter verzameld of luitenant Yis ging weer vooruit over den hoogsten top naar het struikgewas aan de N. O. helling en joeg de Atjehers daar uit hunne schietstellingen deze, een dertig man met geweren bewapend, zochten een goed heenkomen naar den heuvelrug Westelijk van den Tjot Tjako. De berghellingen waren intusschen niet medegevallen. Aan den voet van het gebergte liep een vrij breed pad, dat door het gedeelte der colonne, dat de N. O. helling beklom, ge volgd werd tot ongeveer ten W. van Lam Pasei. Zoowel de O. als de N. helling was zeer steil, 30° en be zaaid met groote rotsblokken en rolsteenen. Die, waarlangs de colonnecommandant naar boven ging, was tot aan den top steenachtig, maar zonder bosch. Aan de N. O. zijde strekte zich van halfweg tot aan den top een licht bosch uit, waar doorheen de troep zich een weg had te banen. Het behoeft wel niet gezegd te worden, dat van eene beklimming in goede orde geen sprake was. Ieder zocht den besten weg naar boven en daar werd weer verzameld.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1905 | | pagina 477