1088 uit Kesoemba gesneuveld, op welke versterking te 3 u. 25' n.rn. door het geschut een drietal granaten en een granaatkartets werden afgezonden. Aan de troepen werd nu de bivakruimte aangewezen, en om 5 u. n.m. was door allen het bivak betrokken. Was reeds vroeger wat drinkwater aangevoerd, tegen dezen tijd kwam er een nieuw transport, dat ook conserven voor den troep medebracht, zoodat toen voor allen eten en drinken aan wezig was. Gelegenheid tot koken was er niet, daarvoor moest men met het water te zuinig zijn. Ieder man kreeg een veldflesch vol en de resteerende twee kookketels vol werden zorgvuldig tot den volgenden morgen opbewaard. De nacht ging rustig voorbij. Alvorens nu den eigenlijken aanval op het centrum te behan delen zullen we eerst eens nagaan, hoe het de colonne tegen de XXII Moekims gegaan was. Te 2^4 u.v.m. van Koeta Radja -naar Ketapan Doea afge marcheerd, werd te 4 u. de marscli voortgezet, anderhalf uur later de in de opdracht aangegeven positie bezet, met dien ver stande, dat instede van Tjot Goeë Tjoet, Lam Pasei geoccupeerd werd, wijl dat voor eene stelling meer voordeelen opleverde. Bij den opmarsch kreeg men alleen uit Lam Pasei een paar schoten. Overigens werden de patrouilles en transporten naar het 3e Bataljon uit Kesoemba nogal beschoten. Een compagnie (Kapt. M. W. Thijssen) betrok een bivak in de kampong Lam Pasei-Zuid met opdracht de bovenvermelde trans porten te beschermen en te voorkomen, dat vijandelijke benden langs den voet van het gebergte naar het N. W. zouden trekken. De kampong Lam Pasei Z. is door een pagar in twee deelen gesplitst. In het eene gedeelte dat dicht begroeid was, en waar zich geen woningen bevonden, werd eene seetie artillerie, onder den le luitenant J. C. Steenkamp, gelegerd met hare dekking, eene sectie van de 4e compagnie. In het andere stonden drie huizen. Hier versterkte zich de 2e compagnie door eene palissa deering van klapperstammen en bamboe zoo goed mogelijk en verbeterde het uitzicht.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1905 | | pagina 484