1090 -
opmarsch van het 6e, dat uit Kesoemba nog al vuur kreeg, te
steunen.
Toen de bevelhebber, die zich te 5 u. 25' v.m. op de spoor
baan ten W. van Ketapan Doea bevond, zag, dat de vijand het
vuur tegen de colonne van Heutsz opende, werd aan de vesting
artillerie te Lamdjamoe last gegeven om de voorgelegen vijan
delijke positie in de Kloof van Beradin krachtig onder vuur te
nemen, ten einde den opmarsch onzer troepen daardoor te ver
gemakkelijken en verplaatsing van vijandelijke benden in het
terrein te bemoeielijken, door dat onveilig te maken.
Ook de beide sectiën onder den kapitein Kempers kregen toen
last met hare dekking de compagnie Broekhoff van het 7e
naar de colonne van Heutsz te gaan.
Een afgedwaalde sectie van de 4e compagnie 3e Bataljon moest
zich hierbij aansluiten.
Die artillerie kwam in het drassige terrein slechts matig voor
uit en werd uit Kesoemba, zooals we reeds zagen, nogal beschoten.
7 u. 15' bereikte zij den voet van het gebergte.
De bevelhebber, vreezende dat zij een verkeerden weg zou in
slaan, zond haar een patrouille onder den len luitenant Doijer
achterna.
Deze trof haar in Djempit, zoekende naar den door de colonne
van Heutsz ingeslagen weg.
Op het goede pad teruggebracht, zette zij haren marsch voort
met het boven reeds aangegeven resultaat.
Ook was eene officierspatrouille onder luitenant van Haaff naar
de colonne van Heutsz gezonden. De patrouillecommandant had,
daar de hellingen voor de ruiters te steil bleken, met een ca
valerist den berg beklommen en ten slotte zooals we reeds
vermelden den cavalerist van Beers het bericht naar den Overste
van Heutsz doen brengen.
Het 9e Bataljon was te 2 u. 15' v. m. in gewonen marsch-
vorm naar Blang gemarcheerd.
De opdracht voor de colonne Yeeren was zooals we reeds zagen
stelling nemen in een lijn gaande over Djeroe Loeng en ver
sterking Lam Pasei naar de kampong van dien naam, ten einde
de colonne van Heutsz op haar rechterflank te dekken en de taak
dier colonne te vergemakkelijken door zorg te dragen, dat deze