1091
zonder belangrijke gevechten aan den voet van het gebergte kon
doordringen en de hellingen bestijgen.
Bij den kogelvanger van Blang werd het bataljon op de spoor
baan in bataille opgesteld, met den rechtervleugel ter hoogte
van den vanger.
De ambulance kreeg order daar voorloopig achter te blijven,
onder dekking van een peloton infanterie, waarvan dan eene
sectie de dekking van de sectie Bergartillerie zou vormen, die
eerst later zou volgen.
Met ongeladen geweren en de meest mogelijke stilte werd met
compagnie de voorwaartsche beweging over de duizend meter-
strook begonnen, de 2e en 3e compagnie in de voorste linie
gedeployeerd daarachter op 50 M. buitenwaarts van den linker
vleugel de le compagnie, op dezelfde manier op 50 M. achter
en buitenwaarts van den rechtervleugel een peloton van de 4e
compagnie.
De genietroepen bleven in de duisternis achter en sloten zich
om 5 u. v.m. weer bij de colonne aan.
De colonnecommandant, die zich bij de rechter compagnie
bevond, gaf de richting aan op een den voorafgaanden dag waar
genomen punt in den kam van het gebergte.
In de natte sawah kwam men slechts langzaam vooruit, zoo
dat eerst na een half uur den N. rand van Adjoen Goetji Ajer
bereikt werd.
Hier werden de compagniën verzameld en door de rechter- en
linker compagnie buitenwaarts front gemaakt en aldus het aan
breken van den dag afgewacht. Om 5 u. werd doorgemarcheerd,
de 2e en 3e compagnie in de gevechtslinie, een peloton van de
4e compagnie als reserve, terwijl de le compagnie Adjoen Goetji
Ajer bleef vasthouden, om eventueel opdringen uit W. richting
tegen te gaan.
Uit twee ompagarde gedeelten Z. W. van de kampong
werden bij het deboucheeren op de sawah eenige schoten
ontvangen, de 2e compagnie hield ze daarom korten tijd be
zet. Hevig vuur kreeg men uit eene versterking in den Z.O.
rand van Adjoen Tebal, dat het bataljon de eerste gewonde
bezorgde.
Overigens werd zonder moeite de benteng Lam Pasei door de 2e