1094
dragen van tijd tot.tijd over de stelling der eigen troepen en
die der vijand te rapporteeren.
Omstreeks dien tijd, 8 u. 30' v.m., bracht een dwangbeider
bericht No. 1 der colonne van Heutsz.
De last voor de artillerie om terug te keeren, kon niet meer
gegeven worden. Den gewestelijken intendant werd opgedra
gen voor den opvoer van drinkwater het noodige te verrichten.
Daartoe werden chineesche koelies ingehuurd.
9 u. 30' werd het bericht van majoor Veeren ontvangen.
Deze vroeg ook munitieaanvulling. Daar in de richting van
zijn korps veel vuur werd gehoord en een transport met gewonden
in aantocht bleek te zijn, werd de ambulance van het 7e Batal
jon naar Blang gedirigeerd, om daar die gewonden te verzorgen
en naar Koeta Radja door te zenden.
De reserve munitie van het 7e werd nu dadelijk naar Adjoen
Tebal gezonden, terwijl Ketapan Doea voor de aanvulling van
munitie voor laatstgenoemd bataljon zorgde.
Ongeveer half tien gaf de Regeerings commissaris, die te Lam-
djamoe het gevecht volgde, aan den bevelhebber per telefoon in
overweging de operatiën voor dien dag te staken en maatrege
len te doen nemen om de bivaks te betrekken en zulks, omdat
naar de meening van Zijne Excellentie de manschappen, die voor
het meerendeel om 2 u.v.m. van Koeta Radja waren vertrok
ken, ook door den marsch door het moerassig terrein, zeer ver
moeid moesten zijn.
De bevelhebber ging aanvankelijk op dit advies in, er blijk
baar niet aan denkend, wat daarmede werd prijs gegeven.
Reeds was toch voldoende bekend in hoeverre de colonne van
Heutsz succes had gehad.
De colonne Veeren had nog bijna geen tegenstand ondervon
den, terwijl de colonne Lamtih nog steeds in een scherp vuur
gevecht was met een talrijken vijand, dien zij natuurlijk vasthield.
Vermoeid waren de manschappen evenmin. De afgelegde af
standen waren betrekkelijk gering en vooral van de colonne
Veeren was moreel zeer weinig gevorderd.