1096 „oogenblik van aanval zal artillerievuur worden doorgezet. Om 121 /2 u.n.m. zal batterijvuur Lamdjamoe worden gestaakt". De majoor "Veeren, die reeds een bivak had aangewezen, dat de 2e compagnie en genietroepen al bezig waren in te richten, gaf nu de volgende orders „De le en 2e compagnie 9e bataljon doen den aanval op den „N.O. rand van Lam Asan en daargelegen benteng, het 7e Ba taljon op den Z.O. rand en daargelegen versterking, het zal zich „daartoe vóór of achter den kampongrand opstellen, links van „en naast het 9e Bataljon. „De 3e compagnie van het 9e Bataljon volgt als reserve. „Kapitein de Moulin treedt gedurende den aanval op als com- „mandant der gevechtslinie van het 9e Bataljon. „De cavalerie volgt buitenwaarts van den rechtervleugel. De „artillerie blijft met hare dekking in hare stelling en wacht na- „dere orders. „De aanval zal met zoo breed mogelijk front en zoo mogelijk „zonder vuren geschieden. Tot het gelijktijdig voorwaarts gaan „zal het signaal „voorwaarts" worden gegeven. „Na het nemen van den Westrand der kampongs zal naar „den Oostrand worden voortgerukt." Toen het 7e Bataljon zich naar de aangewezen plaats in den W. rand van Adjoen Tebal begaf langs een smal voetpad, werd dit door den vijand in de Z. O. rand van Lam Asan opgemerkt. Het daarop door hen afgegeven hevige vuur verwondde op dat voetpad den 2en luitenant P. G. Ramaer en eenige manschappen en van de reeds in stelling zijnde lieden een vijftal. Ook het dienstrijpaard van den majoor Jacobs werd gewond. Toen het vijandelijk vuur in hevigheid toenam, deed deze hoofdofficier, zonder het signaal „voorwaarts" (dat wel gegeven was) gehoord te hebben, voor de le compagnie van zijn korps (kapitein van Gemmingen) „attaqueeren" blazen. In goede orde en met élan ging die compagnie vooruit, terwijl de 3e compagnie (commandant kapitein G. M. P. Scheuer) haar linkerflank dekte. Het was vooral het loffelijk voorgaan van den voorsten sectie commandant, den len luitenant G. H. Verstege, dat de compagnie

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1905 | | pagina 492