1097 op de 200 M. breede modderige sawah zoo snel deed vooruitrukken. De korpscommandant, die zich tijdens den aanval bij de com pagnie v. Gemmingen ophield, hief op 100 M. van de verster king het „hoera" aan. De vijand bleef doorvuren totdat de com pagnie vlak bij de versterking was, waar de kapitein v. Gem mingen, de Eur. korporaal Egeter, No. 30099, en de Eur. hoorn blazer Bollegraaf, No. 41556, het eerst aankwamen. De leTïïItenant Yerstege liep onmiddellijk naar den achter uitgang, maar kwam alleen bijtijds om den laatsten Atjeher in de kampong te zien verdwijnen. De reserve-compagnie (luitenant Roijen) sloot nu aan, de kam pong werd doorgerukt en in de Wbstzijde stelling genomen, ééne sectie in de versterking achterlatend. Ook de colonnecommandant had op het toenemen van 's vijands vuur besloten den aanval door de le compagnie te doen aanvan gen hoewel de 2e compagnie nog niet was opgemarcheerd en deed het signaal „voorwaarts" blazen. De oorspronkelijk als re serve aangewezen 3e compagnie liet eene sectie achter bij de gewonden en volgde de le. Ook hier was de vijand bij het binnendringen in den N.O. rand verdwenen. Een peloton bezette de daar aangetroffen sterke benteng, ter wijl het grootste deel der overige troepen onder kapitein de Moulin naar den Westrand van Lam Asan voortrukte. Daar aangekomen, ontwaarde de commandant, dat ook de versterking Pakan Badak onbezet was, hij begaf zich derhalve met vijf sectiën derwaarts, doch ontving toen een vrij sterk vuur uit eene 300 M. zuidwaarts gelegen versterking. Dat vuur hield verder tot aan het vallen van de duisternis aan. De artillerie en de genietroepen kwamen nu ook vooruit even als de cavalerie, die last kreeg zich ter beschikking van den algemeenen bevelhebber te stellen. De kolonel Stemfoort kwam persoonlijk met zijnen staf de genomen positie in oogenschouw nemen. Toen zij in den W. rand kwamen, werd plotseling uit Lam Doerian een hevig vuur ontvangen, dat evenwel geene verliezen veroorzaakte. De volgende beschikkingen werden genomen:

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1905 | | pagina 493