1098
Het 9e Bataljon en 3 corapagniën van het 7e, de sectie artil
lerie, het detachement genietroepen en de ambulance zouden in
Lam Asan bivakkeeren, terwijl het peloton cavalerie met den be
velhebber via Lamdjamoe naar Koeta Radja zou terugkeeren.
Het bivak werd op de volgende wijze betrokken:
5 sectiën van het 9e Bataljon in de Atjehsche versterking
Pakan Badak.
6 sectiën van dat bataljon met de ambulance in de veroverde
benteng in Lam Asan N.O.
4 sectiën van idem in eene 200 M. meer Zuidwaarts gelegen
versterking en de overige troepen te weten, 3 compagniën v/h.
7e Bataljon, ééne sectie artillerie, de genietroepen en de ambu
lance in de Z. W. hoek van Lam Asan.
Te Lamdjamoe gaf de bevelhebber de noodige bevelen voor
de verpleging der bivakkeerende troepen.
Daar kreeg men tevens het telefonisch bericht, dat de com
pagnie Broekhof! met eene sectie artillerie te Ketapan Doea wa
ren teruggekeerd.
Zij kregen order naar Koeta Radja door te gaan.
Ons rest nog de wederwaardigheden van de colonne van Vliet
te Lamtih te beschrijven.
In het kort had deze colonne tot opdracht het aanvallen en
veroveren van de versterkingen, die den linkervleugel van Oemar's
stelling vormden, met het doel die strijdkrachten aan die zijde
te binden en later het centrum van de vijandelijke positie van
twee zijden te kunnen aantasten.
De afdeelingen waren op een zoodanig tijdstip van Koeta Radja
afgemarcheerd, dat de infanterie om 4 u.v.m. en de bereden troe
pen om 5 u.v.m. te Lamtih aankwamen.
Het 14e Bataljon bleef daar voorloopig in reserve. Het 12e
was op het uur van afmarsch, ten W. van den kogelvanger van
den post, opgesteld als volgt:
de le compagnie op den weg Lamtih-Lam Manjang uit de flank
met eene sectie op 50 M. vooruit, de 3e en 4e compagnie
Noord- en Zuidwaarts van den weg op gelijke hoogte en even
wijdig aan het gros der le compagnie.