1104:
pagnie van het 14e bataljon en 1 van het 12 Bataljon met eene
sectie artillerie te bezetten.
De overige troepen konden naar Koeta-Radja terugkeeren.
Aan kapitein Drijber werd daarop last gezonden de compagnie
Collot d'Escurij van het 14e Bataljon met de artillerie naar Lam
Isi te dirigeeren en zelf met de beide overige compagnieën van
het 12e Bataljon en de ambulance naar Lamdjamoe te gaan.
Toen om 4 u. 20' n.m. de artillerie aankwam, werd de ver
sterking in den N.O. hoek van de kampong door de 4e com
pagnie 14e (kapt. Labotz) bezet, terwijl de le compagnie 12e
(kapt. Weustman), waarbij de sectie artillerie onder den luitenant
Stuffken, zich binnen een omheind terrein, 75 M. meer west
waarts, legerde.
De overste Soeters ging te 4 u. 35' n.m. met alle overige
troepen naar Lamdjamoe terug, vanwaar zij grootendeels per
extra-trein naar Koeta-Radja werden vervoerd.
Het resultaat van dit gevecht was dus, dat een deel van den
linkervleugel van de vijandelijke stelling was vermeesterd, de
vijand was daar verder vastgehouden en aldus de aanval op het
centrum vergemakkelijkt.
Verbruikt waren daarvoor 20,000 Beaumont patronen, 94
granaten en 92 granaatkartetsen.
Onze verliezen waren groot.
Behalve de kapitein H. O. W. L. Kramer sneuvelden bij het
12e Bataljon 4 Eur. en 3 inl. minderen en werden 2 officieren
(de luits. J. van Hasselt en J. Brunsting), 27 Eur. en 19 inl.
minderen gewond.
Van het 14e Bataljon waren 2 Eur. en 2 inl. minderen gesneu
veld en 2 officieren (kapitein J. Adema van Scheltema en de
le luitenant W. B. J. A. Scheepens), 5 Eur. en 1 inl. min
deren gewond.
Van de le Bergbatterij 7 Eur. en 1 inl. minderen gewond, 1
muildier gesneuveld en 2 paarden en 4 muildieren gewond, terwijl
ten slotte van de cavalerie een paard sneuvelde en een ander
gewond werd.
In het bivak gebeurde verder niets bijzonders. Eene bende,
30 man sterk, die 's avonds om 6 uur trachtte te naderen,