653
jaargang van dit tijdschrift (blz. 310), werd er reeds op gewezen,
dat het aanbeveling zou verdienen, dergelijke personen aan te
moedigen zich reeds in vredestijd te vereenigen tot weerbaarheids
korpsen, die in tijden van gevaar als bereden infanterie een niet
te versmaden hulp zouden kunnen bieden. Van een dusdanig ver
eenigen, hoe gewenscht ook, verwacht ik helaas niet veel. Het
ligt niet in den aard van den Nederlander en vooral niet van
den Nederlander in Indië, om, zoolang de nood niet aan den
man is, zijne weinige vrije uren te besteden aan oefeningen
en voorbereidingen voor een taak in oorlogstijd, of om daaraan
eenige uren van zijn arbeid op te offeren. Geheel anders zal het
echter m.i. wezen, wanneer de nood werkelijk daar is, wanneer
er werkelijk gevaar voor onze koloniën dreigt. Dan zal een beroep
op die mannen, tot het vormen van georganiseerde vrijwilliger-
afdeelingen te paard, niet zonder gevolg blijven.
Deze tijdelijke bereden infanterie zal, gecombineerd met vrij
willigers op rijwielen, onder deskundige leiding een welkome
versterking onzer weermacht zijn. Gebezigd voor ordonnansen-
dienst, voor verkenningsdienst op kleine schaal, enz. zal zij de
ruiterij in de gelegenheid stellen zich met des te meer krachten
aan haar hoofdtaak te wijden, terwijl zij mochten wij genood
zaakt zijn ons in het binnenland terug te trekken gebezigd
zullen kunnen worden tot verontrusting van 's vijands commu
nicatielijnen en voor andere ondernemingen van den kleinen
oorlog.
H. B.