1150 hoogen heuvel, waarvan men ongeveer 1000 M. verwijderd was, vele met geweren gewapenden gewaar, die door luid gegil hunne tegenwoordigheid verrieden. Met 2 groepen en de spits werd in front tegen den heuvel (A zie pl.) opgerukt. De derde groep in 2 gedeelten gesplitst zou de heuvels, Oostwaarts van de stelling gelegen, bezetten (1 en 2) en den aanval met vuur steunen, zij diende tevens als reserve. De ambulance met dekking stelde zich gedekt achter rotsen op. Na ongeveer 5 minuten gewacht te hebben, totdat de reserve op hare plaats zou zijn, werd zonder te vuren tot aan den voet van den heuvel doorgemarcheerd. Slechts enkele schoten uit vuursteengeweren werden ontvangen, enkele pijlen op de colonne afgeschotener werden geen verliezen geleden. Eerst bij den voet gekomen, werd het vuur van onze zijde geopend, doch dadelijk gestaakt, toen men bemerkte, dat de voorvechters weken. De vijand wachtte den aanval niet af, doch vluchtte in vele richtingen, niettegenstaande uit het N. O. hon derden gewapenden oprukten om hen bij de verdediging te steunen. Met veel inspanning werd door de onzen de steile helling van den heuvel beklommen en eerst daarna het vuur geopend op de in de vlakte vluchtende vijanden. Toch bleken er vele slachtoffers gevallen te zijn, want 44 lijken bleven op het gevechtsterrein achter, terwijl, volgens inlichtingen van de hoofden, van de op dien dag gewonden 40 bezweken. Deze zware verliezen waren voor een goed deel toe te schrijven aan de reserve-afdeeling, die bijna voortdurend een werkzaam vuur op den vijand kon afgeven. Nadat de top van den heuvel bereikt was, werd in gevechts formatie tot de vervolging overgegaan tot in het kampong-com plex Lekloewo, dat in der haast verlaten bleek te zijn. Om 12 uur 's middags was de geheele colonne te Lekloewo, het brandpunt van het verzet, vereenigd en werd aldaar een bivak betrokken. Wij hadden geen verliezen te betreuren. Voor den troep, die uiterst vermoeid was door de groote inspanning die het zware terrein gevorderd had, was het eene teleurstelling dat door gebrek aan water geen enkele gelegenheid tot baden bestond. Slechts gaf een klein bergstroompje voldoende water om te koken.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1905 | | pagina 546