2 VRAAG 2 (1 uur). {Vervolg van vraag 1). Op het oogenblik dat de voorste iufanterie-afdeeling P. 78 heeft bereikt, ontvangt de A. H. Ct. opdracht: tot nader order ter hoogte van Paroeng Koeda stelling te nemen, opdat het bij Tjibadak en meer achterwaarts opgehoopte beladen spoorweg- materieel in veiligheid kunne worden gebracht. Eerst tegen 11 v.m. kunnen de voorste vijandelijke infanterie- afdeelingen ter hoogte van P. 79 verwacht worden. Gevraagd a. Op het detailblad aan te geven de in te nemen stelling en de troepenverdeeling (genummerd). b. Een korte beschouwing over plaatsing van artillerie en mitrailleurs in de gekozen stelling. c. Welke opdracht krijgen cavalerie en wielrijders? Toelichting. De rivieren zijn niet absoluut ondoorwaadbaar. VRAAG 3 Vit uur). {Vervolg van vragen 1 en 2)7 Van den vijand werden alleen cavalerie-afdeelingen gezien. Ten 4 n.m. krijgt de A. H. Ct. te Paroeng Koeda opdracht met zijn afdeeling den nacht ter hoogte van die plaats door te brengen. Gevraagd Welke maatregelen neemt de A. H. Ct. voor den nacht? VRAAG 4 (1 uur). In hoeverre zullen de regels omtrent het gebruik der artil lerie op het gevechtsveld moeten en kunnen worden gewijzigd ten gevolge van de algemeene invoering van snelvuurgeschut van de nieuwste constructie?

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1905 | | pagina 628