676 Palopo naar Nangala en Baramase, ten N. W. en ten N. van ■eei stgenoemde plaats, en van Batatongka, aan het gelijknamige riviertje, naar Bada, een ten N. van het meer van Posso gelegen Toradja-landschap. Omtrent het klimaat geldt in hoofdzaak hetgeen daarover betieffende Boni werd vermeld. Alleen zijn de regens hier nog meer over het geheele jaar verdeeld en regent het o.a. te Palopo nagenoeg dagelijks, aan welke omstandigheid het vermoedelijk te wijten is, dat deze plaats niet zoo ongezond is als hare lig ging te midden van moerassen zou doen veronderstellen. Be woners van Palopo beweren echter, dat wanneer het gedurende zeven achtereenvolgende dagen niet heeft geregend, koortsen veelvuldig onder hen voorkomen. Onder de koelies van de ge broeders Sarasin kwamen gedurende hun verblijf te Palopo vele ernstige ziektegevallen voor. Men schat het aantal zielen in Loewoe op 200.000, wat zeker niet te hoog is. De bevolking bestaat uit Boegineezen en Toradja's. Eerstge- noemden zijn voornamelijk gevestigd in de hoofdplaats, langs de geheele westkust van de Golf van Boni en in de drie hoofd kampongs van Mengkoka, nl. Kolako, Tohowa en Passoeloï; de 'loradjas bewonen de bergstreken. De Boegineezen zijn moham medanen, de Toradja's heidenen. Het aantal Boegineezen wordt op 37.000 geschat. Zij zijn in Loewoe zeer verbasterd. Luiheid en overmatig gebruik van opium zijn daarvan de hoofdoorzaken. De aanzienlijken bestaan voornamelijk van roof en diefstal. Luiheid en vadsigheid, die voor al te Palopo opvallend zijn, worden in de hand gewerkt door het gemak waarmede in het levensonderhoud kan worden voorzien. Eene gunstige uitzondering vormen echter de Boegineezen van Mengkoka, die veel handel drijven en een eerlijk bestaan hebben. De Toradja's zijn landbouwers. Men beweert, dat zij wreed zijn de gewoonte van koppensnellen bestaat nog onder hen, vooral onder de bergbewoners van Mengkoka. Zij zijn hartstochtelijke dobbelaars. De Boegineezen zien laag op de Toradja's neer en achten hen tot niets anders geschikt, dan om gevat en als slaven ver kocht te worden of voor hen te werken.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1905 | | pagina 74