6.80 zaamheden van de overige leden van de Adaaseraé, waarvan de Opoe Wagé de betrekking vervult van hoofd der sirihdoosdragers en hofbediendende Opoe Tjenrana van aanvoerder van het lijf volk, terwijl de vier overigen de leiders zijn van de prinsen die tot de hofhouding van den vorst behooren. Wanneer belangrijke staats- of bestuursaangelegenheden moe ten behandeld worden, nemen alle leden van beide categorieën zitting in den raad; anders wordt het bestuur eenvoudig overge. laten aan den Opoe Patoenroe. Gewoonlijk bemoeit de vorst zich met niets. Al de hierboven genoemde betrekkingen zijn erfelijk. Overigens wordt Loewoe bestuurd door hoofden van land schappen (lili's of vazallen), die ieder in hun gebied het recht van zelfbestuur in handen hebben, terwijl de verschillende To- radja-stammen ieder een Madika aan het hoofd hebben. Ten slotte heeft men nog in Loewoe een aantal soero's of zendelingen, die de bevelen overbrengen. Aan het hoofd der geestelijkheid staat een kali, te Palopo gevestigd. Deze heeft onder zich vier imam's en verder katib's, bila's en dodja's. Strijdmacht en betcapening. Het aantal strijdbare mannen is zelfs niet bij benadering op te geven. Alleen weet men dat de hoofdplaats Palopo en om streken ongeveer 1500 strijdbare mannen zou kunnen leveren. Noch de Loewoesche Boegineezen, noch de Toradja's staan als krijgshaftig te boek. Het aantal geweren in Loewoe is gering; verreweg de meeste zijn oude vuursteengeweren. De wapens der Boegineezen zijn overigens dezelfde als die der Bonieren. De voormannen zijn in den oorlog gewapend met een lans met vederbossen, terwijl zij een badjoe ran té (maliënkolder) dragen. De wapens der Toradja's zijn klewangs, parangs, lansen en blaaspijpen, waarbij vergiftigde pijltjes gebruikt worden. In den oorlog dragen deze bergbewoners rotan-hoeden met koperen ho rens, van boomschors vervaardigde harnassen en houten of rotan schilden. Ook vuurwapenen zijn in de laatste jaren bij hen in gebruik geraakt.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1905 | | pagina 78