684
of modderpoelen bestempeld kunnen worden. Jn den natten tijd
waterrijk, zijn ze in den drogen tijd grootendeels droog.
Voor zoover bekend is, heeft men in Wadjo de volgende paden:
I. van Tobakka (aan de Tjenrana) naar Lagoesi (hoofdplaats
van het district Panama).
Hét pad voert in N. richting over Kampiri (2 paal); van daar
naar Lagoesi is 5 paal.
II. van Lagoesi naar Tempé.
Dit pad voert in W. richting langs den rechteroever der Tjen
rana naar Amasangan, waar deze, hier zeer diepe en 150 M. breede
rivier moet worden overgetrokken naar Seengkang, dat verder
door middel van een pad door eenigszins moerassig terrein ver
bonden is met Tempé.
Van uit Lagoesi is Tempé te paard in één dagmarsch te bereiken.
III. van Kampiri rechtstreeks naar Amasangan.
De afstand bedraagt 10 paal.
IV. van Tempé naar Palipoe.
Dit pad loopt in N. O. richting door de sterk bevolkte streek
Tanah-Sitolo. De afstand bedraagt 20 palen. Bij Tandjoeng
splitst dit pad zich in tweeën: de eene tak gaat oostwaarts naar
Palipoe, de andere in N. W. richting naar Lowa, in het N. W.
gedeelte van Tanah-Sitolo.
De tot dusverre genoemde wegen moeten geene bezwaren voor
troepenbewegingen opleveren.
V. van Tossora (op den linkeroever der Tjenrana, tegenover
Lagoesi) naar Palipoe.
Dit pad wordt door inlanders beschreven als geschikt voor
het gebruik van alle wapens. Verder moeten alle kampongs oP
den rechteroever der Tjenrana door paden verbonden zijn, die
mede voor het gebruik door onze troepen geschikt zijn.
VI. In het Z. W. gedeelte van "Wadjo loopt langs den linker
oever der Walanaé een pad door uitgestrekte djagoengvelden,
langs de kampongs Liwoe, Oegi en Wagé naar Tempé aan de
de zuidzijde van de Tjenrana, die hier met vaartuigen kan over
getrokken worden; deze weg sluit verder aan bij dien sub IV.
In den oostmoesson is dit pad goed, doch in den natten tijd is
de geheele streek waardoor het loopt in eene uitgestrekte water
vlakte herschapen.