687 Al de hier genoemde waardigheidsbekleders vormen te zamen ■de Aroe Pattampoeloe (letterlijk vertaald: de veertig vorsten). Met uitzondering van den Aroe Matowa worden zij allen uit be paalde familiën (warisie manane) gekozen. De Aroe Matowa wordt door de Hadat gekozen en uit zijne waardigheid ontslagen. De keuze is bepaald tot prinsen van zuiver vorstelijken bloede uit Wadjo. Aan de waardigheid van Aroe Matowa is geen grondgebied, noch een bepaald inkomen verbonden. Zoowel hij als de Aroe Anangé hebben echter ieder hunne eigen landschappen en kampongs, verkregen door erfenis en door het zich met geweld toeëigenen van vele apanages, niet tegenstaande dit in strijd is met 's lands instellingen en gebruiken, ■die in Wadjo een doode letter zijn geworden. De Aroe Matowa is slechts in naam de hoofdvorst. De Aroe Anangé besturen naar eigen goedvinden de onder hen staande landschappen en zijn voor geen hunner handelingen rekenschap schuldig aan den Aroe Matowa. Eerst bij geschillen tusschen de Aroe Anangé en de hoofden der verschillende landschappen waar uit Wadjo bestaat wordt de tusschenkomst van den Aroe Ma towa ingeroepen. Bij behandeling van zaken die het geheele rijk betreffen, zooals bijvoorbeeld het verklaien van oorlog, beslist de meerderheid van stemmen, verkregen in eene vergadering der zes voornaamste vor sten, voorgezeten door den Aroe Matowa. Wat de dertig Aroe Ma- bitjara en de drie hoofdzendelingen betreft, die ook onder de veer tig vorsten worden gerangschikt, deze betrekkingen zijn thans slechts bloote titels. Zij hebben niets meer te beteekenen. De Aroe Matowa en de zes voornaamste vorsten doen bijna alles alleen af. Iedere Ranrang heeft nog een Poenggawa en een gewonen zendeling onder zich. De Poenggawa is in oorlogstijd onderge schikt aan den Bate lompona en in tijd van vrede is hij de over brenger van bevelen aan de mindere hoofden. Verder heeft men in Wadjo een Aroe Mantjidie, een prins van den bloede, die bij officieele bijeenkomsten ten huize van den Aroe Matowa met de regeling der zitplaatsen belast is. Hij neemt echter geen zitting in de Hadat. Ten slotte bestaat nog de betrekking van Padjoehoe. Deze waardigheidsbekleeder treedt op als vredestichter bij ge schillen tusschen den Aroe Matowa en de overige Aroe's.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1905 | | pagina 85