690 ■cember 1670 met Wadjo een contract gesloten, waarbij dit rijk •een leenrijk der O. I. Compagnie werd. Men hield zich in Wadjo echter weinig aan dit contract, en gedurende de jaren 1737 en 1738 verzette men zich openlijk tegen de Compagnie, ten gevolge waarvan in 1740 eene expedi tie onder admiraal Smout daarheen gezonden werd, welke expe ditie echter vrijwel onverrichterzake terugkeerde, althans zon der het land te hebben ten onder gebracht. Sedert dien tijd beschouwden de Wadjoreezen het contract van 1670 als ver vallen en zich geheel onafhankelijk. In 1824 zijn van Gouvernementswege pogingen aangewend om van Wadjo de toetreding tot het vernieuwd Bongaaisch -contract te verkrijgen, doch deze pogingen hadden niet het ge wen scht gevolg. Tijdens de Bonische expeditiën heeft Wadjo zich onzijdig ge houden, niettegenstaande de blokkade van de Tjenrana-rivier voor den Wadjoreeschen handel zeer nadeelig was. Alleen enkele prinsen namen aan den strijd in Boni deel. In 1860 drongen dc Commissarissen voor de Bonische zaken er herhaaldelijk met kracht op aan, dat ook Wadjo met ons een contract zou sluiten, doch zij verlieten Boni zonder dat de Wadjoreesche prinsen en grooten het over een te sluiten con tract eens waren geworden. Sedert jaren wordt het rijk door binnenlandsche onlusten ver scheurd, want aangezien in Wadjo niemand machtig genoeg is om als scheidsrechter in die onophoudelijke geschillen tusschen de verschillende vorstjes en prinsen op te treden, zijn dezen bijna voortdurend met elkaar in oorlog. In 1867 werd de burgeropnemer L. G. G. von Bosse nabij Palipoe verraderlijk vermoord. ITet N. I. Gouvernement eischte toen voldoening, doch in weerwil van herhaalde aanmaningen onzerzijds werden eerst in het laatst van 1869 de boete en scha devergoeding door Wadjo voldaan. De geëischte verklaring, dat voortaan in Wadjo aan alle Gouvernements onderdanen bescher ming verleend zou worden, bleef echter achterwege. De gespannen verhouding tusschen het Gouvernement en W a- djo hield eerst op, toen in 1877 Aroe Padali, later hoofd vorst van Wadjo, zijne opwachting te Makasser kwam maken. In

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1905 | | pagina 88