692
Den Sen Maart 1904 werd een verbond van trouw aan het
Gouvernement gesloten tusschen Aroe Peneki, den Patta Patolaé
(en prins-gemaal van Soppeng), de vorstin van Soppeng (eene
zuster van Aroe Peneki), den Daroe Patiro (vasal van Soppeng
en vader van den Patta Patolaé), Aroe Ganza, Aroe Madallo
en La Roem pang Datoe Patiro (vazallen van Wadjo) met on
derscheiden hoofden en aanvoerders. Dit, verbond heeft echter
weinig te beteekenen gehad, want reeds vóórdat het jaar 1904
ten einde was, had Aroe Peneki, de bewerker van het ver
bond, zich met den Poenggawa van Boni verzoend. In Novem
ber van dat jaar waren Aroe Peneki en de Aroe Matowa te
Watamponé gezien. Spionnen hebben beweerd, dat eerstge
noemde de verzekering heeft gegeven, dat, wat er ook gebeure,
de Poenggawa van Boni op hem kan rekenen.
Ten slotte zij vermeld, dat ook Ranrang Toewa het Gouver
nement vijandig gezind is, zoodat Boni vast op diens hulp kan
rekenen.
Uit het bovenstaande blijkt, dat het den vorst van Boni maar
al te goed gelukt is, om de voornaamste vorsten van Wadjo
voor zich te winnen, zoodat wij er op kunnen rekenen, laatst
genoemd rijk in den strijd tegen Boni tegenover ons te zien.
De verschillende staatjes, uitmakende den bond
Adjatapparang.
De verschillende staatjes welke te zamen de Adjatapparang
uitmaken liggen in het N. deel van de landtong zij worden be
grensd ten W. door Straat Makassar en de baai van Paré-Paré,
ten N. door het landschap Masemrimpoeloe, ten O. door de
meren van Sidenreng en Tempé, zoomede door Wadjo, en ein
delijk ten Z. door Soppeng.
Evenals de omliggende landen is Adjatapparang in vorsten
dommen, leenen en achterleenen verdeeld, waaronder Sidenreng
als het grootste en voornaamste rijk de eerste plaats bekleedt
en het hoofd van den bond is.
De belangrijkste daarop volgende onderdeelen van het rijk
welke tevens zelfstandigheid bezitten zijn: Rappang, Sawietto,
Soeppa en Alietta.