697 zijner familieleden. Onlangs bereikte ons reeds liet bericht, dat het hoofd van de Adjatapparang aan de Begeering het met ons gesloten contract heeft teruggezonden. Welke houding dit rijk bij een oorlog met Boni tegenover ons zal aannemen is dus twijfelachtig. Soppeng. Soppeng met de daaraan onderhoorige vasalstaatjes Mario-ri- awa en Mario-ri-wawo grenst ten W. aan Straat Makassar, ten N. aan Sidenreng, ten O. aan het meer van Tempé, aan AVadjo en aan Boni en ten Z. aan Boni, Lamoeroe, Tanette en Barroe. De vlakteuitgebreidheid bedraagt 575 palen, terwijl het getal inwoners op 75.000 wordt geschat. Ongeveer een vijfde gedeelte van het land is vlak en vrucht baar en wordt zoodanig aan de rijstcultuur dienstbaar gemaakt, dat Soppeng beschouwd kan worden als de rijstschuur der om liggende landen. De vlakke gedeelten zijn gelegen langs de geheele westkust en langs de Walanaé. Het overige gedeelte van het rijk is bergachtig en veelal onbebouwd. De hoogten der ontelbare toppen wisselen af van 500 tot 700 M. Eene groote menigte rivieren en beken stroomen oost- en west waarts van het gebergte. De tusschenliggende waterscheiding is in het N. tevens de grens met Sidenreng. De rivieren die zich westwaarts in zee storten hebben slechts een korten loop en zijn vier in getal, nl. de Batoe poeté, de Laboso, de Lampoko en de Madallo. Alle vier kunnen aan de monding door sloepen bevaren worden. De rivieren die zich oostwaarts richten en uitwateren in de meren van Tempé, Sidenreng en Laboelang en in de Walanaé zijn: de Mario, de Pakan Salo, de Salo Bakka en de Panré. Omtrent de bevaarbaarheid dezer rivieren is niets bekend. De vlakte van Soppeng wordt door vele voetpaden doorsneden en de talrijke kampongs welke zich langs de boorden der rivie ren uitstrekken hebben alle onderlinge communicatiewegen. Paarden en buffels moeten in Soppeng in groot getal aanwezig

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1905 | | pagina 95