701 een inval ter hoofdplaats Makassar. Dit bericht was afkomstig! van deze veste. In Maart jl. toch liepen daar allerlei geruchten, volgens welke het bestuur van Gowa oorlogszuchtige plannen zou koesteren jegens het N.I. Gouvernement en zulks naar aanleiding van de harde les, aan den vorst van dat landschap toegediend in het laatst van Februari van dit jaar, in zake de Gowareesche expeditie naar Djampoea. Die les-nl. het doen aan houden en naar Makassar opbrengen van een bende Gowareezen die van plan waren weer eens een echt ouderwetschen stroop tocht in een andermans gebied te ondernemen, het afnemen van de wapenen en de ammunitie en het beboeten van de deelnemers- heeft niet nagelaten op de bevolking een diepen indruk te weeg te brengen en schijnt bij een deel daarvan de gunstige gezind heid die het vroeger jegens ons koesterde in eene min of meer vijandige te hebben gewijzigd; in ieder geval is de stemming- onder de jeugdige Gowareesche prinsen jegens ons beslist vijam dig en zouden zij niets liever willen dan over de ondergane vernedering op eene voor ons gevoelige wijze wraak nemen. In een brief uit Makassar, opgenomen in de Javabode van 17. April jl, kon men verder lezen, dat die jeugdige prinsen hunne gevoelens jegens ons niet onder stoelen en banken schijnen gestoken te hebben en dat het hunne uitlatingen waren, die aanleiding hebben gegeven tot de talrijke geruchten van allerlei aard, die gedurende Maart en April jl. te Makassar in omloop zijn geweest. Deze geruchten hielden zoo hardnekkig aan, dat zoowel onder de inlandsche als onder een deel van de Èuro- peesche bevolking van Makassar een paniekje ontstond, zich uitende in verhuizingen, het zich gereed houden om te vluchten, het vei bergen van kostbaarheden onder den grond, enz. Intusschen werd door Gowa's vorst niets nagelaten om de gemoederen binnen de eigen landpalen tot kalmte te brengen; door een zijner ondergeschikten deed hij op de voornaamste pasai in zijn landschap, nl. op die te Balangbaroe, 3 paal van Makassar verwijderd, aan de pasarbezoekers bekend maken, dat ei tusschen het N.I. Gouvernement en Gowa absoluut geen vijand schap bestond en dat hij daarom verlangde, dat een ieder deed wat hij gewoon was te doen. Deze en andere door den vorst genomen maatregelen verdienen zeer zeker onze waardeering, doch zij zijn

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1905 | | pagina 99