95
ren, anderdeels omdat deze 3e colonne, buiten verbinding met
de beide andere opereerend, slechts zeer moeielijk of in 't geheel
niet zou kunnen worden ondersteund en ten slotte omdat ver
ondersteld werd, dat de vijand in den Glé-Raya geen stand zou
durven houden, wanneer hij zag dat de troepen naar Kroeng-
Raba op marcheerden.
6 u. v.m. waren de troepen die van Koeta Radja kwamen te
Lamdjamoe verzameld.
De gevechtstreinen moesten hier nog worden ingedeeld en daal
den vorigen avond de meeste tandoes en dwangarbeiders gebe
zigd waren om het ontbijt der troepen naar Lam-Asan te bren
gen, duurde het geruimen tijd voor alles geformeerd was.
Daarbij kwam dan nog, dat de brug in den weg naar Pakan-
Badak, die door den vijand afgebroken was, hersteld moest wor
den, alvorens de artillerie het 5e Bataljon kon volgen.
D/2 uur hadden de genietroepen noodig om die brug zoover
te krijgen, dat zij gepasseerd kon worden een half uur later was
ze geheel voltooid.
In het begin werden de werkers en de dekking uit eene west
waarts gelegen versterking onder vuur genomen, waardoor de
dekking 1 gesneuvelde en 1 gewonde kreeg.
Meer zuidwaarts wierp de genie nog een paar coupures in den
weg dicht.
Ten einde de bezetting van Lamdjamoe te steunen in den uit-
gebreiden transportdienst, werd op dien post eene compagnie van
het 5e Bataljon achtergelaten, terwijl daarentegen aan den com
mandant van het 6de Bataljon order werd gezonden om de tegen
Lam-Pisang ageerende troepenmacht met 3 compagnieën te ko
men versterken.
Het werd niet noodig geacht de lijn Pantai-Abee-Lampasei
zoo sterk bezet te houden, daar de bevolking der XXII en IX
Moekims niets geen aanstalten maakten om Oemar te hulp te
komen.
Ook de compagnie Broekhoff van het 7e Bataljon en de sectie
artillerie, die den vorigen dag door den commandant der Berg-
colonne teruggezonden was, werden ter beschikking van den
Overste Laceulle gesteld.