97 Zonder vuur te ontvangen, was men tot op 500 M. van den Noordrand van Lam-G-oe-Oe genaderd, toen te 8 u 30 v.m. uit de Z.W. kampongs de eerste schoten vielen. De sectie, die de genietroepen tot dekking gediend had, was intusschen weer bij hare compagnie aangetrokken. De overste Laceulle achtte het oogenblik daar, om uit de marscheolonne in de voorloopige gevechtsformatie over te gaan. Eene compagnie marcheerde verder Oostelijk, een andere Wes telijk van den weg, de derde volgde als reserve, de artillerie bleef er op. Zonder verliezen werd den N. rand van Lam-Goe-Oe bereikt en daarin verbleven, tot verband gekregen werd met het 14e Bataljon, dat bewesten gampong Lam-Roekem langzaam voor uit ging in de richting Lam-Toedoeng-Zuid en Lam-Oedjoeng. De cavalerie had te 8 u 20y aan den bevelhebber bericht, dat een twintigtal vijanden in de richting van Lam-Oedjoeng oprukten en 5 minuten daarna, dat de versterking in den Noord rand van Lam-Pasei bezet en de spits der cavalerie van daar uit beschoten was. Daar het bekend was, dat de vijand in de lijn Lampoeh-Eum- pei (nabij Oeloe-Neuhum) Lam-Belang en Lam-Pasei eene stel ling had ingericht, achtte de Bevelhebber het, in verband met de bovenstaande berichten, waarschijnlijk, dat onze troepen bij den aanval daarop uit het W. hevig zouden worden beschoten, en was het dus wenschelijk met dien aanval te wachten tot de colonnne v. d. N'oordaa in Lam-Roekem zou zijn aangeko men en in verband met het 5e Bataljon tegen Lam-Oedjoeng kon oprukken. Op grond daarvan was te half negen den escadronscom- mandant bevolen, voorloopig met de cavalerie halt te houden en den overste Laceulle den last gezonden, Lam-Goe-Oe-Noord, Lam-Doerian en Rimah N. te bezetten. Bij eene nadere verkenning van kampong Lam-Pasei, waarbij de rechter verkenningspatrouille oprukte naar den Noordrand van kampong Lam-Poih-Eumpei, werd zij hevig onder vuur genomen uit Z. en Z. W. richting. De commandant dezer patrouille, de Eur. wachtmeester Jon-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1906 | | pagina 109