99 officier de noodige gegevens verstrekt omtrent de door het 5e Bataljon, waarmede hij te 9 u. 18' voor het eerst in verbin ding kwam, bezette stellingen. De cavalerie, die aanvankelijk het front voor de beide infan- riekorpsen had vrijgemaakt, zond te half tien de rechter ver kenningspatrouille nogmaals naar de versterking bij Lampoih- Eumpei, die thans verlaten werd bevonden. Op het bericht hiervan, besloot de overste Laceulle met zijne thans versterkte troepenmacht vooruit te gaan. Het 5de Bataljon in gevechtsformatie rechts en links van den weg, daarachter twee sectieën artillerie en de compagnieën van het 6de Bataljon met de ambulance als reserve, rukte ach ter eenvolgens door de verschillende versterkingen, a cheval van den weg gelegen, zoomede de kampongs Lam-Belang en Lam- Pasei naar Passer Oleh-Gli, die allen onbezet bleken. Toen de bevelhebber te 10 u. 20' v.m. aan de colonne La ceulle het bevel zond de beweging tot aan den zuidhoek van Gemi-Roi door te zetten, was dit punt reeds bezet. De cavalerie die de verkenning had doorgezet, meldde te 9 u. 46' v.m. dat het gebergte ten W. van Gemi-Roi door den vijand sterk bezet was, te 9u. 56', dat hij in grooten getale af zakte naar Lampoih-Eumpei in de stellingen in de vlakte, om 10 u. 6' v.m., dat Pasar Oleh-Gli, de Rimah's en Gemi-Roi door den vijand ontruimd en 10 u. 13', dat Lam-Pisang en het huis van T. Oemar onbezet waren, doch dat uit het W. nog steeds zwaar gevuurd werd. De bevelhebber deed nu van uit Lamdjamoe de punten in den Glé-Raija, waar de Atjehers zich vertoonden, met geschut onder vuur nemen. Kwartier over tienen verschenen weer vijanden in den N. W. rand van Lam-Pisang, doch, zooals we vroeger reeds mede deelden, maakten die lieden zich voor het repeteervuur van de oostelijke heuvels spoedig uit de voeten. Om aan de troepen in de vlakten te kennen te geven dat Lam-Pisang geheel verlaten was, werd door het Be Bataljon het Wilhelmus geblazen. De overste Laceulle meende met het oprukken toen niet langer

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1906 | | pagina 111