100 te mogen dralen, vreezende dat zich anders weer meer vijanden in den rand zouden nestelen, waardoor de verovering, vermits zij slechts over een betrekkelijk smallen dijk door het moeras te bereiken was, te veel offers zou kunnen eischen. De le compagnie van het 5e Bataljon (de kapitein Boer) kreeg last in gevechtsformatie vooruit te rukken, doch nauwelijks was de le sectie onder den le luitenant M. D. J. de Jongh buiten Pasar-Oleh-Gli gekomen, of dadelijk opende de vijand uit "W. en Z. W. richting een hevig vuur, dat ons één doode en één ge wonde bezorgde. De commandant der compagnie gaf toen bevel den dijk tijde lijk te verlaten en achter den Oostelijken berm door derawah te marcheeren. De colonnecommandant meende echter dat het zaak was den troep sneller vooruit te brengen en gelastte daarom de 4e en 2e compagnie, om bij gedeelten, in den vlugsten gang, den dijk over te trekken, en aan de reserve om die beweging te volgen, terwijl de artillerie op dien dijk in batterij kwam en 's vijands vuur krachtig beantwoordde. Voor onze tegenstanders in de heuvels waren die troepen massa's op den weg een zeer gewenseht doel, en de betrekkelijk vele gewonden, die zij ons in die passage bezorgden, leverden het bewijs, dat zij er van wisten te profiteeren. De voorste sectie der le compagnie was intusschen op aan sporing van den overste Laceulle in den looppas over den dijk de afgestegen cavalerie, die zich bij de eerste brug aan gene zijde van Pasar-Oleh-Gli bevond, voorbij gestreefd en bereikte te 10 u. 35' v.m. het eerst Oemar's verblijf, onmiddellijk ge volgd door eene sectie der 4e compagnie onder kapitein Linck. Deze werd weer op den voet gevolgd door eene kleine cava lerie afdeeling. De patrouille, onder luitenant Happé, reed de kampong door naar den Zuidrand en haalde daar eene Atjehsche vlag van eene verlaten positie neer. Hoewel er door Atjehers, die zich op den Z. W. berghelling bevonden, op hen gevuurd werd, had dit feit niet die beteekenis die sommigen er later aan wilden toekennen. Spoedig deed nl. het verhaal de ronde, dat de cavalerie het

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1906 | | pagina 112