109 gebivakkeerd, kwam ten Z. van dien passer op den weg in batterij tegen dezelfde doelen, n.l. de vijanden in de Westelijke heuvels. Eene vierde sectie artillerie, commandant luitenant Holle, ook in den Z. rand van Lam-Pisang, had speciaal de opdracht de vijandelijke versterkingen Daman, Lam-Tjroeng en Lam-Poelau onder vuur te nemen; toen dit later nog onvoldoende bleek, werd een vijfde onder luitenant van der Waarden daaraan toegevoegd (10 u. 45' v.m.). De majoor Okhuizen van het 6e Bataljon kreeg bevel om met de 2s/4 compagnie van zijn korps, die in Lam-Pisang hadden ge bivakkeerd, langs den voet der O. heuvels de vijandelijke posi- tie's bij Daman en Lam-Tjroeng om te trekken en aan te vallen. 8 u. 15' v.m. begaf zich dit bataljon op marsch, nu juist niet in de beste conditie, het ontbijt was er dien morgen bij ingeschoten. 7 u. 55' v.m. had de bevelhebber van den cavaleriecom mandant bericht ontvangen, dat een veertigtal Atjehers van Lam-Poelau naar Boenot overstaken en tien minuten later, dat de linker verkenningspatrouille onder luit. v. Haaff beschoten was uit M'ata-Air Ba Panas, Tjot en Boenot. Het bedekte terrein liet den verkenners niet toe de sterkte van den vijand te beoordeelen. De omtrekking van het 6e vorderde langzaam. Iets ten Z. van Bineh-Kroeng werden, om een beter overzicht over het terrein te verkrijgen, de heuvels beklommen. Een paar cavaleristen brachten den majoor Okhuizen daar gelijk luidende berichten als reeds door den bevelhebber ontvangen waren. De troep ging toen nog hooger tegen de heuvels op, tot men naar gissing ter hoogte van Tjot-Boenot gekomen was. Te 91/2 u. v.m. nam de colonnecommandant daarop de vol gende beschikking: De 3e compagnie (de kapitein A. B. B. Jansen) zou over de heuvels zoo bedekt mogelijk Lam-Tjroeng naderen en dat in de flank aanvallen. de le compagnie moest langs den voet van het gebergte op Lam- Tjroeng aanmarcheeren en het in front onder vuur nemen, terwijl de 4de met de ambulance voorloopig in Tjot-Boenot zou blijven.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1906 | | pagina 121