110 Yoor het vervoer van dooden en gewonden werden door tus- schenkomst van den assistent-resident de noodige jeriksha's gerequireerd, terwijl ook de gewestelijk eerstaanwezend genie officier een deel van zijne chineesche koelies afstond, om tan does te dragen. Kwart voor negen zond de luitenant Thomson, die nog in Beradin zat, het bericht, dat alle granaten 200 M. te kort sprongen en dat eene vrij sterke bende, langs den voet van het gebergte ten W. van den kampong, in N. richting trok. Daar die bende in de heuvels lastige vijanden voor onze zuid waarts oprukkende troepen dreigden te worden, gaf de bevel hebber last om de kampongs Kenoi en Lam-Oekoe door eene compagnie van het 12de te bezetten, ten einde hen zoo moge lijk tusschen twee vuren te brengen. Hoewel zij, door van uit den Zuidrand van Lam-Pisang naar Kenoi over te steken, direct in bedekt terrein had kunnen ko men, waagde de compagniescommandant zich te ver op de sawah en kwam onder het vuur van den Toean di Boli, waardoor de kampong ten koste van 7 gewonden bereikt werd. De bezetting van Beradin, die nogal verliezen geleden had, was inmiddels door eene sectie van de 4e compagnie 12e Bataljon versterkt. 9 u. 13' rapporteerde de ritmeester de Lannoij, die met zijne cavalerie nog steeds ten O. van Beradin observeerde, dat Lam- Poelau door 100 vijanden bezet was. De linker verkenningspatrouille van den luitenant van Haaff moest, om tegen het vele vijandelijke vuur gedekt te zijn, zich in de O. heuvels opstellen en maakte zich daar verdienstelijk door den majoor Okhuizen op de hoogte van den toestand bij den vijand te houden. Ongeveer 10 u. v.m. kwamen 12 brigades marechaussee van Koeta-Radja te Lam-Pisang aan. De kapitein Graafland kreeg last zich bij den commandant van het 6e Bataljon te vervoegen, om als voorhoede van dat korps de stelling bij Lam-Tjroeng— Lam-Poelau te forceeren en vervolgens door te rukken naar Anak-Paja en dien kampong te verbranden.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1906 | | pagina 122