Ill
De commandant van het 6e Bataljon werd met deze opdracht
in kennis gesteld.
Kuim half elf marcheerden de marechaussee, die te Lam-Pi-
sang gerust hadden, af.
Even te voren, 10 u. 27', had luitenant van Haaff bericht, dat
de vijandelijke bezetting van Boenot op Lam-Poelau terugtrok
en dat eene 50 man sterke bende zich bij Tandjoeng ophield;
het 6e Bataljon vertoonde zich reeds nabij de hoogte 13.7 ten
Z. van Tjot en werd uit Lam-Poelau en de Zuidelijke heuvels
flink beschoten.
De omtrekking zou dus weldra voltooid zijn en waarschijnlijk
zouden de nog in Lam-Pisang aanwezige troepen ook spoedig
op moeten rukken, daarom deed de bevelhebber een der com
pagnieën die 's nachts te Oleh-Gli hadden gebivakkeerd naar
Lam-Pisang opkomen.
De kapitein Bruinis bleef met zijne manschappen echter den
passer vasthouden, ook alweer om den transportdienst langs
den grooten weg te beschermen.
De spits der cavalerie had, gebruikmakend van eene vuur-
pauze, getracht Lam-Poelau nader te verkennen, maar was zoo
warm ontvangen, dat dadelijk een paard sneuvelde en zij zich
terug moest trekken (10 u. 40' v.m.)
Om 11 uur zag dezelfde spits op den eersten heuveltop oos
telijk van Lam-Poelau een 60 tal vijanden verschijnen.
De luitenant Happé, die het bericht zond, gaf daarbij in over
weging het tot nu toe steeds op Lam-Poelau gerichte vuur
derwaarts te verleggen, waarop de cavaleriecommandant per
soonlijk den algemeenen bevelhebber de noodige inlichtingen
ging geven.
Hij keerde echter spoedig naar de spits terug en rapporteer
de te 11 u. 25' v.m. van daar, dat het 6de Bataljon den heu
vel 13.7 bezet had en hevig uit Lam-Tjroeng beschoten werd,
terwijl een moment later de vijand van daar in grooten getale
zuidwaarts terugtrok.
Ook de bezetting van Beradin bevestigde dit bericht.
Yan uit dien kampong werd waargenomen, dat de vijand in
kleine troepjes van Lam-Poelau in W. richting terugging.