118 denpad naar Pantjoeran, om dan teruggaande alle kampongs, gelegen in het terrein begrensd ten W. door het gebergte en ten O. door den gevolgden weg, in de asch te leggen, ook die Noordwaarts tot en met Lam-Isi. Commandant van de colonne was de luitenant-kolonel G. F. Soeters aan wien de kapitein van den generalen staf G. C. E. van Daalen was toegevoegd. Door de overige troepen zou binnen de geconcentreerde linie worden terug getrokken, na de tuchtiging van de IV en VI moekims te hebben voltooid. Behalve de bovengenoemde cavalerie, was een tweede deta chement onder ritmeester Jhr. de Lannoij aangewezen om met de compagnie repeteergeweren van het 3de Bataljon de retraite onzer bataljons te vergemakkelijken, terwijl een peloton genie troepen het etablissement van Oernar en den kampong Lam-Pisang zou verwoesten 61/a u. v.m. marcheerden de laatstvermelde troepen van Lam- Djamoe af. De genietroepen begonnen in Lam-Pisang en Bineh-Kroeng alles voor de vernieling gereed te maken. Een deel van de zware houten stijlen van 4 woningen van Oernar en een lOtal hekstijlen werden met dynamiet stuk ge slagen, de overigen half doorgekapt, het houtwerk hier en daar met teer besmeerd en alle huizen met petroleum besprenkeld. De cavalerie onder den ritmeester ging te 7 u. 15 v.m. van Lam-Djamoe naar Lam-Pisang. Van laatstgenoemde plaats moest eene verkenning naar de stellingen van de Bt. Seboen en Lam- Poelau worden gemaakt en overigens tot nader order het voor gelegen terrein worden geobserveerd. Eene sectie genietroepen onder den luitenant Ruzette was in den vroegen morgen van Koeta radja naar het bivak op den T. van Tjot Tjako gezonden om de artillerie behulpzaam te zijn bij het afdalen in de vlakte. De luitenant Ruzette had de mondelinge order tot ontrui ming der bivaks in Lam-Pasei in den Tjot Tjako over te brengen. Zonder zijn eigen terugtocht in gevaar te brengen moest de commandant van het heuvelbivak den terugtocht der troepen in de vallei zoo lang mogelijk steunen met artillerie en infan-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1906 | | pagina 130