- 120 De 2e sectie artillerie, ook met eene sectie infanterie als dek king, kwam op den weg bij Gemi-Roi in batterij; eene compagnie van het 7e Bataljon bezuiden Pasar Oleh-Gli móest vóór het te ruggaan dezen pasar in brand steken. Een andere compagnie van dat bataljon lag in eene verlaten vijandelijke versterking op den weg ter hoogte van Lam-Belang in stelling. Twee compagnieën van het 9e bleven in Lam-Pisang en zouden op het signaal voor het „Branden" retireeren en bij Lam-Goe-Oe stelling nemen, waar ook de sectie artillerie, die aanvankelijk ten Z. van Lam-Pisang was opgesteld, opnieuw in batterij moest ko men, terwijl de sectie artillerie met de compagnie van Pasar Oleh- Gli bij Lam-Roekam eene tweede stelling zou innemen. De ambulance onder den officier van gezondheid Diephuis moest zich steeds in de voorlaatste stelling ophouden. Omstreeks 113/4 u. v. m. rapporteerde de commandant der ge nietroepen, dat alle voorbereidende werkzaamheden waren afge- loopen. De cavalerie kreeg daarop order naar Lam-Djamoe terug tekeeren. Nadat zij en de sectie artillerie gepasseerd waren, werden te 12 uur Lam-Pisang en Bineh-Kroeng aan de vlammen prijsgegeven en begonnen ook de overige troepen den terugtocht. Slechts een paar schoten werden door den vijand gelost. Een uur later bereikte de laatste afdeeling Pakan-Badak. Reeds van :s-morgens vroeg was men daar bezig de versterking te slechten. Daar ook de colonne van den overste Soeters zich nog in het terrein bevond, bleven hier voorloopig 2J compagnie 7e Bataljon en ééne sectie artillerie achter, de overige troepen gingen door. Ook de versterkingen in Lam-Asan, die zooals we zagen sedert den 24en door 2J compagnie bezet waren gebleven, werden nog niet ontruimd. De commandant van het 7e kreeg het bevel over deze troepen, die van den vijand niets meer te lrooren kregen dan een paar schoten van den Glé-Goerah. Eenige granaatkartetsen van Lam- Djamoe waren voldoende, die schutters het zwijgen op te leggen. Omstreeks half drie 's middags keerden allen naar Lam-Dja moe terug en van daar verder naar Koeta-Radja, behalve de

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1906 | | pagina 132